Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. frequenter:
  2. frequent:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor frequenter (Nederlands) in het Zweeds

frequenter:

frequenter bijvoeglijk naamwoord

  1. frequenter (vaker)
    mer
    • mer bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor frequenter:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
mer frequenter; vaker meer

Verwante woorden van "frequenter":


frequenter vorm van frequent:

frequent bijwoord

  1. frequent (dikwijls; vaak; veelvuldig; )
    frekvent

Vertaal Matrix voor frequent:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
frekvent dikwijls; frequent; meermaals; menigmaal; regelmatig; vaak; veelvuldig geregeld; met vast ritme; regelmatig

Verwante woorden van "frequent":

  • frequenter, frequentere, frequentst, frequentste, frequente