Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. gevingerd:
  2. vingeren:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gevingerd (Nederlands) in het Zweeds

gevingerd:

gevingerd bijvoeglijk naamwoord

  1. gevingerd (bevingerd)
    fingerförsedd; fingerförsett
  2. gevingerd
    berörd

Vertaal Matrix voor gevingerd:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
berörd gevingerd
fingerförsedd bevingerd; gevingerd
fingerförsett bevingerd; gevingerd

gevingerd vorm van vingeren:

vingeren werkwoord (vinger, vingert, vingerde, vingerden, gevingerd)

  1. vingeren
    fingra
    • fingra werkwoord (fingrar, fingrade, fingrat)

Conjugations for vingeren:

o.t.t.
  1. vinger
  2. vingert
  3. vingert
  4. vingeren
  5. vingeren
  6. vingeren
o.v.t.
  1. vingerde
  2. vingerde
  3. vingerde
  4. vingerden
  5. vingerden
  6. vingerden
v.t.t.
  1. heb gevingerd
  2. hebt gevingerd
  3. heeft gevingerd
  4. hebben gevingerd
  5. hebben gevingerd
  6. hebben gevingerd
v.v.t.
  1. had gevingerd
  2. had gevingerd
  3. had gevingerd
  4. hadden gevingerd
  5. hadden gevingerd
  6. hadden gevingerd
o.t.t.t.
  1. zal vingeren
  2. zult vingeren
  3. zal vingeren
  4. zullen vingeren
  5. zullen vingeren
  6. zullen vingeren
o.v.t.t.
  1. zou vingeren
  2. zou vingeren
  3. zou vingeren
  4. zouden vingeren
  5. zouden vingeren
  6. zouden vingeren
diversen
  1. vinger!
  2. vingert!
  3. gevingerd
  4. vingerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor vingeren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fingra vingeren

Verwante woorden van "vingeren":