Nederlands

Uitgebreide vertaling voor herinneren (Nederlands) in het Zweeds

herinneren:

herinneren werkwoord (herinner, herinnert, herinnerde, herinnerden, herinnerd)

  1. herinneren (doen denken aan)
    påminna en om; få en att tänka på; få en att minnas
    • påminna en om werkwoord (påminner en om, påminde en om, påmint)
    • få en att tänka på werkwoord (får en att tänka på, fick en att tänka på, fått en att tänka på)
    • få en att minnas werkwoord (får en att minnas, fick en att minnas, fått en att minnas)
  2. herinneren (in herinnering brengen; memoreren)
    minnas; påminna; erinra; ihågkomma
    • minnas werkwoord (minns, minnde, mint)
    • påminna werkwoord (påminner, påminde, påmint)
    • erinra werkwoord (erinrar, erinrade, erinrat)
    • ihågkomma werkwoord (ihågkommar, ihågkommade, ihågkommat)
  3. herinneren (niet vergeten; onthouden)
    kom ihåg; glömma inte; påminna
    • kom ihåg werkwoord (komer ihåg, kom ihåg, komit ihåg)
    • glömma inte werkwoord (glömmer inte, glömde inte, glömt inte)
    • påminna werkwoord (påminner, påminde, påmint)

Conjugations for herinneren:

o.t.t.
  1. herinner
  2. herinnert
  3. herinnert
  4. herinneren
  5. herinneren
  6. herinneren
o.v.t.
  1. herinnerde
  2. herinnerde
  3. herinnerde
  4. herinnerden
  5. herinnerden
  6. herinnerden
v.t.t.
  1. heb herinnerd
  2. hebt herinnerd
  3. heeft herinnerd
  4. hebben herinnerd
  5. hebben herinnerd
  6. hebben herinnerd
v.v.t.
  1. had herinnerd
  2. had herinnerd
  3. had herinnerd
  4. hadden herinnerd
  5. hadden herinnerd
  6. hadden herinnerd
o.t.t.t.
  1. zal herinneren
  2. zult herinneren
  3. zal herinneren
  4. zullen herinneren
  5. zullen herinneren
  6. zullen herinneren
o.v.t.t.
  1. zou herinneren
  2. zou herinneren
  3. zou herinneren
  4. zouden herinneren
  5. zouden herinneren
  6. zouden herinneren
en verder
  1. ben herinnerd
  2. bent herinnerd
  3. is herinnerd
  4. zijn herinnerd
  5. zijn herinnerd
  6. zijn herinnerd
diversen
  1. herinner!
  2. herinnert!
  3. herinnerd
  4. herinnerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor herinneren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
minnas rappelleren
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
erinra herinneren; in herinnering brengen; memoreren
få en att minnas doen denken aan; herinneren
få en att tänka på doen denken aan; herinneren
glömma inte herinneren; niet vergeten; onthouden
ihågkomma herinneren; in herinnering brengen; memoreren
kom ihåg herinneren; niet vergeten; onthouden
minnas herinneren; in herinnering brengen; memoreren terugdenken
påminna herinneren; in herinnering brengen; memoreren; niet vergeten; onthouden ontbieden; oproepen; sommeren
påminna en om doen denken aan; herinneren

Verwante definities voor "herinneren":

  1. ervoor zorgen dat hij het niet vergeet1
    • ik herinner hem aan onze afspraak1
  2. in je gedachten terugbrengen1
    • ik herinner mij de eerste schooldag nog1

Wiktionary: herinneren


Cross Translation:
FromToVia
herinneren ihågkomma bedenken — jemandem etwas zukommen lassen, jemandem etwas schenken
herinneren minnas erinnern — (reflexiv) mit Genitivobjekt: Erinnerung wachrufen
herinneren minnas erinnern — (reflexiv) mit Präpositionalobjekt: im Gedächtnis behalten haben
herinneren påminna erinnern — (transitiv) jemanden etwas nicht vergessen lassen
herinneren påminna erinnern — (transitiv) durch Ähnlichkeit ins Gedächtnis rufen
herinneren minnas; dra sig till minnes; komma ihåg recall — to remember, recollect
herinneren komma ihåg; minnas remember — to recall from one's memory
herinneren påminna remind — Cause one to experience a memory; bring to a person's notice

Verwante vertalingen van herinneren