Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. horige:
  2. horig:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor horige (Nederlands) in het Zweeds

horige:

horige [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de horige
    träl; livegen
    • träl [-en] zelfstandig naamwoord
    • livegen zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor horige:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
livegen horige
träl horige lijfeigene; slaaf

Verwante woorden van "horige":


Wiktionary: horige


Cross Translation:
FromToVia
horige livegen serf — semifree peasant

horig:

horig bijvoeglijk naamwoord

  1. horig (afhankelijk)
    förslavad; förslavat

Vertaal Matrix voor horig:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
förslavad afhankelijk; horig
förslavat afhankelijk; horig

Verwante woorden van "horig":