Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. lafbek:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor lafbek (Nederlands) in het Zweeds

lafbek:

lafbek [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de lafbek (lafaard; groentje; melkmuil)
    mes; hare; fegis; rookie
    • mes [-en] zelfstandig naamwoord
    • hare [-en] zelfstandig naamwoord
    • fegis [-en] zelfstandig naamwoord
    • rookie zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor lafbek:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fegis groentje; lafaard; lafbek; melkmuil angsthaas; bangerd; bangerik; hazenpoot; zwakkeling
hare groentje; lafaard; lafbek; melkmuil funk; gangmakers; haas; langoor; stemmingmakers
mes groentje; lafaard; lafbek; melkmuil angsthaas; bangerd; bangerik; hazenpoot; huismus; zwakkeling
rookie groentje; lafaard; lafbek; melkmuil eerstejaars; eerstejaars student; foet; groentje; nieuweling; nieuwkomer

Verwante woorden van "lafbek":

  • lafbekken