Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. zwakkeling:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor zwakkeling (Nederlands) in het Zweeds

zwakkeling:

zwakkeling [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de zwakkeling
    vekling; mes; fegis; svag person
    • vekling [-en] zelfstandig naamwoord
    • mes [-en] zelfstandig naamwoord
    • fegis [-en] zelfstandig naamwoord
    • svag person zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor zwakkeling:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fegis zwakkeling angsthaas; bangerd; bangerik; groentje; hazenpoot; lafaard; lafbek; melkmuil
mes zwakkeling angsthaas; bangerd; bangerik; groentje; hazenpoot; huismus; lafaard; lafbek; melkmuil
svag person zwakkeling
vekling zwakkeling

Verwante woorden van "zwakkeling":


Wiktionary: zwakkeling


Cross Translation:
FromToVia
zwakkeling ynkling weakling — person of weak or even sickly physical constitution