Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bula
|
kwetsuur; letsel
|
bluts; bobbel; bolling; buil; bult; deuk; dikte; instulping; opgezwollen plek; steenpuist; zwelling
|
få blåmärken
|
buil; bult; kneuswond; kneuzing; letsel
|
|
knöl
|
kwetsuur; letsel
|
bobbel; boerenlul; gek; hobbel; hondsvot; hork; knobbel; knoest; kwast; lummel; mallerd; malloot; oneffenheid; ongelijkheid; pias; zot; zottin
|
skada
|
blessure; letsel
|
afbreuk; averij; belediging; benadeling; beschadigen; beschadiging; grief; het verliezen; krenking; kwetsen; kwetsuur; laster; nadeel; oneer; schade; schadepost; schande; smaad; verlies; verliespost; verwonding; wond
|
svullnad
|
kwetsuur; letsel
|
bobbel; buil; bult; knobbel; opgezwollen plek; opzetting; zwelling
|
sår
|
blessure; letsel
|
kwetsuren; kwetsuur; snede; snee; snijwond; verwonding; verwondingen; wond; wonden; zeer
|
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
skada
|
|
aantasten; aanvreten; afbreuk doen aan; bederven; benadelen; beschadigen; bezeren; blesseren; deren; duperen; folteren; knauwen; krenken; kwellen; kwetsen; martelen; nadeel berokkenen; nadeel toebrengen; nadelig zijn voor; onteren; ontwijden; pijn bezorgen; pijn doen; pijnigen; schade berokkenen; schade toebrengen aan; schaden; verwonden; zeer doen
|
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
skada
|
|
helaas; jammer; jammer genoeg; sneu; spijtig
|