Zweeds

Uitgebreide vertaling voor sår (Zweeds) in het Nederlands

sår:

sår [-ett] zelfstandig naamwoord

  1. sår (personskador; skador)
    de kwetsuren; de verwondingen; de wonden
  2. sår (skada)
    de blessure; het letsel
    • blessure [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • letsel [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. sår (skärsår; inskärning)
    de snee; de snede; snijwond
    • snee [de ~] zelfstandig naamwoord
    • snede [de ~] zelfstandig naamwoord
    • snijwond [znw.] zelfstandig naamwoord
  4. sår (personskada; skada)
    de verwonding; de wond; de kwetsuur
    • verwonding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • wond [de ~] zelfstandig naamwoord
    • kwetsuur [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  5. sår (ont ställe)
    het zeer
    • zeer [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor sår:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blessure skada; sår
kwetsuren personskador; skador; sår
kwetsuur personskada; skada; sår bula; knöl; svullnad
letsel skada; sår bula; få blåmärken; knöl; svullnad
snede inskärning; skärsår; sår inskuren
snee inskärning; skärsår; sår brödbit; brödskiva; inskuren
snijwond inskärning; skärsår; sår
verwonding personskada; skada; sår
verwondingen personskador; skador; sår
wond personskada; skada; sår
wonden personskador; skador; sår
zeer ont ställe; sår
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
zeer djup; djupt; exeptionell; exeptionellt; fantastiskt; specifik; särskild; utomordentlig; utomordentligt

Wiktionary: sår

sår
noun
  1. een beschadiging in of aan het lichaam

Cross Translation:
FromToVia
sår wonde; verwonding; kwetsuur wound — injury
sår wonde wound — something that offends a person’s feelings
sår blessure; verwonding; kwetsuur; wond blessureplaie ou fracture produire par un coup ou un choc. — note On le dit plus communément des coups qui entament la chair.

så:

bijvoeglijk naamwoord

  1. (på det sättet)
    zus
  2. op die manier

werkwoord (sår, sådde, sått)

  1. (beså; utså)
    zaaien; bezaaien; inzaaien
    • zaaien werkwoord (zaai, zaait, zaaide, zaaiden, gezaaid)
    • bezaaien werkwoord (bezaai, bezaait, bezaaide, bezaaiden, bezaaid)
    • inzaaien werkwoord (zaai in, zaait in, zaaide in, zaaiden in, ingezaaid)
  2. seeden

Conjugations for så:

presens
  1. sår
  2. sår
  3. sår
  4. sår
  5. sår
  6. sår
imperfekt
  1. sådde
  2. sådde
  3. sådde
  4. sådde
  5. sådde
  6. sådde
framtid 1
  1. kommer att så
  2. kommer att så
  3. kommer att så
  4. kommer att så
  5. kommer att så
  6. kommer att så
framtid 2
  1. skall så
  2. skall så
  3. skall så
  4. skall så
  5. skall så
  6. skall så
conditional
  1. skulle så
  2. skulle så
  3. skulle så
  4. skulle så
  5. skulle så
  6. skulle så
perfekt particip
  1. har sått
  2. har sått
  3. har sått
  4. har sått
  5. har sått
  6. har sått
imperfekt particip
  1. hade sått
  2. hade sått
  3. hade sått
  4. hade sått
  5. hade sått
  6. hade sått
blandad
  1. så!
  2. så!
  3. sådd
  4. såande
1. jag, 2. du/ni, 3. han/hon/den/det, 4. vi, 5. ni, 6. de

Vertaal Matrix voor :

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
zus syster
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bezaaien beså; ; utså bespruta med
inzaaien beså; ; utså
seeden
zaaien beså; ; utså
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
zus på det sättet;
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
en dus
ofwel eller; eller också;
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
op die manier

Synoniemen voor "så":


Wiktionary:


Cross Translation:
FromToVia
hoe how — used as a modifier to indicate surprise, delight, or other strong feelings
zodat; zodoende so — in order that
zo; zodanig so — very
zo so — to a particular extent
zo; zodanig so — in a particular manner
zaaien sow — disperse seeds
zo that — degree
zo that — so, so much, very
toen; dan then — soon afterward
zo; alzo; aldus thus — in this way or manner
aldus alsoveraltet: so, auf ebendiese Weise
dan dann — in der Reihenfolge anschließend, hinterher, darauffolgend, daran anschließend
dan dannals Einleitung der Folge einer Bedingung, welche durch vorausgehendes wenn oder falls gekennzeichnet ist
zodanig derart — auf solche Weise
zodanig dermaßen — so sehr; in so hohem Maße
zaaien; greineren säen — ausstreuend oder setzend Saatgut in den dafür vorbereiteten Boden bringen
doos; bak; etui; foedraal; koker; korf; pot; zak; vat; kist; fles; krat; emmer; kruik; urn; schrijn; overzetboot; pont; pontveer; schouw; veerboot; veerpont bac — Traductions à trier suivant le sens
doos; bak; etui; foedraal; koker; korf; pot; zak; vat; kist; fles; krat; emmer; kruik; urn; kuip; teil; tobbe baquet — Petit cuvier de bois qui a les bords assez bas.
zaaien; inzaaien semerrépandre de la graine ou du grain sur une terre préparée, afin de les faire produire et multiplier.
fust; ton; vat tonneau — Grand récipient de bois, de forme à peu près cylindrique, mais renfler dans son milieu, à fonds plats, qui est fait de planches ou douves arquer, maintenues par des cercles de fer, et qui sert à contenir des liquides ou certaines autres [[marchandi

Verwante vertalingen van sår