Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. mijmerend:
  2. mijmeren:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor mijmerend (Nederlands) in het Zweeds

mijmerend:

mijmerend bijvoeglijk naamwoord

  1. mijmerend (in gedachten verzonken; nadenkend; peinzend)
    tänkande; tankfullt
  2. mijmerend (soezend; dromerig; suffend)
    drömmande

Vertaal Matrix voor mijmerend:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tänkande denkwerk; gemijmer; gepeins; hoofdarbeid
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
drömmande dromerig; mijmerend; soezend; suffend dromerig; geneigd te dromen
tankfullt in gedachten verzonken; mijmerend; nadenkend; peinzend
tänkande in gedachten verzonken; mijmerend; nadenkend; peinzend

mijmeren:

mijmeren werkwoord (mijmer, mijmert, mijmerde, mijmerden, gemijmerd)

  1. mijmeren
    grubbla; fundera; drömma
    • grubbla werkwoord (grubblar, grubblade, grubblat)
    • fundera werkwoord (funderar, funderade, funderat)
    • drömma werkwoord (drömmer, drömde, drömt)

Conjugations for mijmeren:

o.t.t.
  1. mijmer
  2. mijmert
  3. mijmert
  4. mijmeren
  5. mijmeren
  6. mijmeren
o.v.t.
  1. mijmerde
  2. mijmerde
  3. mijmerde
  4. mijmerden
  5. mijmerden
  6. mijmerden
v.t.t.
  1. heb gemijmerd
  2. hebt gemijmerd
  3. heeft gemijmerd
  4. hebben gemijmerd
  5. hebben gemijmerd
  6. hebben gemijmerd
v.v.t.
  1. had gemijmerd
  2. had gemijmerd
  3. had gemijmerd
  4. hadden gemijmerd
  5. hadden gemijmerd
  6. hadden gemijmerd
o.t.t.t.
  1. zal mijmeren
  2. zult mijmeren
  3. zal mijmeren
  4. zullen mijmeren
  5. zullen mijmeren
  6. zullen mijmeren
o.v.t.t.
  1. zou mijmeren
  2. zou mijmeren
  3. zou mijmeren
  4. zouden mijmeren
  5. zouden mijmeren
  6. zouden mijmeren
diversen
  1. mijmer!
  2. mijmert!
  3. gemijmerd
  4. mijmerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor mijmeren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
drömma mijmeren dromen
fundera mijmeren in gedachten verzonken zijn; nadenken; peinzen; piekeren; plussen; prakkiseren
grubbla mijmeren bouderen; diep nadenken; een pruillip trekken; in gedachten verzonken zijn; nadenken; peinzen; piekeren; plussen; prakkiseren; pruilen

Wiktionary: mijmeren


Cross Translation:
FromToVia
mijmeren drömma songer — (vieilli) voir en songe, rêver.