Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. misser:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor misser (Nederlands) in het Zweeds

misser:

misser [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de misser (mislukking; echec; flop; afgang; fiasco)
    misslyckande
  2. de misser (vergissing; fout; misgreep; )
    misstag; miss; bkunder; felsteg
    • misstag [-ett] zelfstandig naamwoord
    • miss [-en] zelfstandig naamwoord
    • bkunder zelfstandig naamwoord
    • felsteg [-ett] zelfstandig naamwoord
  3. de misser (misschot)
    misslyckande; miss; blunder

Vertaal Matrix voor misser:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bkunder blunder; fout; misgreep; misrekening; misser; misslag; misstap; misverstand; vergissing
blunder misschot; misser blunder; blunders; enormiteit; flater; flaters; fout; misstap
felsteg blunder; fout; misgreep; misrekening; misser; misslag; misstap; misverstand; vergissing dwalingen; misstappen
miss blunder; fout; misgreep; misrekening; misschot; misser; misslag; misstap; misverstand; vergissing
misslyckande afgang; echec; fiasco; flop; mislukking; misschot; misser stuklopen; vastlopen
misstag blunder; fout; misgreep; misrekening; misser; misslag; misstap; misverstand; vergissing abuis; blunders; dwaling; dwalingen; flaters; fout; misgreep; misslag; misstap; misstappen; misvattingen; vergissing; vergissingen

Verwante woorden van "misser":

  • missers, missertje

Wiktionary: misser


Cross Translation:
FromToVia
misser miss; bom miss — a failure to hit