Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. ongezelligheid:
  2. ongezellig:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ongezelligheid (Nederlands) in het Zweeds

ongezelligheid:

ongezelligheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de ongezelligheid (kilte)
    kyla; kylighet
    • kyla [-en] zelfstandig naamwoord
    • kylighet zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor ongezelligheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kyla kilte; ongezelligheid afstandelijkheid; frisheid; gereserveerdheid; kilheid; kilte; koelheid; koelte; koudheid; koutje; verkoudheid
kylighet kilte; ongezelligheid kilheid; kou; koude
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kyla verkleumen

Verwante woorden van "ongezelligheid":


ongezellig:

ongezellig bijvoeglijk naamwoord

  1. ongezellig (onbehaaglijk)
    tråkig; otrevlig; oinbjudande; omysigt; omysig; oinbjudandet

Vertaal Matrix voor ongezellig:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
oinbjudande onbehaaglijk; ongezellig
oinbjudandet onbehaaglijk; ongezellig
omysig onbehaaglijk; ongezellig
omysigt onbehaaglijk; ongezellig
otrevlig onbehaaglijk; ongezellig afstotend; gemeen; hinderlijk; lastig; lelijk; lelijk uitziend; min; naar; onaangenaam; onaantrekkelijk; ongelegen; onplezierig; onverkwikkelijk; slecht; storend; vals
tråkig onbehaaglijk; ongezellig afgezaagd; eentonig; ellendig; langdraadig; langwijlig; lastig; melig; monotoon; rot; saai; saaie; sfeerloos; slaapverwekkend; suf; vervelend; zonder sfeer

Verwante woorden van "ongezellig":