Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. onveiligheid:
  2. onveilig:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor onveiligheid (Nederlands) in het Zweeds

onveiligheid:

onveiligheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de onveiligheid (gevaar)
    osäkerhet

Vertaal Matrix voor onveiligheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
osäkerhet gevaar; onveiligheid feilbaarheid; hachelijkheid; neteligheid; onbestendigheid; onzekerheid; veranderlijkheid; wisselvalligheid

Verwante woorden van "onveiligheid":


onveilig:

onveilig bijvoeglijk naamwoord

  1. onveilig
    farligt; farlig; osäkert

Vertaal Matrix voor onveilig:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
farligt giftigheid; venijn; venijnigheid; virulentie
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
farlig onveilig bedreigend; benard; benauwd; ernstig; gevaarlijk; hachelijk; kritiek; penibel; risicodragend; risicovol; riskant; zorgelijk; zorgwekkend
farligt onveilig benard; benauwd; ernstig; gevaarlijk; gewaagd; hachelijk; kritiek; penibel; risicodragend; zorgelijk; zorgwekkend
osäkert onveilig halfslachtig; lastige; niet zeker; ongewis; onstandvastig; onvast; twijfelmoedig; wankelmoedig

Verwante woorden van "onveilig":

  • onveiligheid, onveiliger, onveiligere, onveiligst, onveiligste, onveilige