Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. opveren:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor opveren (Nederlands) in het Zweeds

opveren:

opveren werkwoord (veer op, veert op, veerde op, veerden op, opgeveerd)

  1. opveren (veren)
    fjädra; studsa
    • fjädra werkwoord (fjädrar, fjädrade, fjädrat)
    • studsa werkwoord (studsar, studsade, studsat)
  2. opveren
    hoppa upp
    • hoppa upp werkwoord (hoppar upp, hoppade upp, hoppat upp)

Conjugations for opveren:

o.t.t.
  1. veer op
  2. veert op
  3. veert op
  4. veren op
  5. veren op
  6. veren op
o.v.t.
  1. veerde op
  2. veerde op
  3. veerde op
  4. veerden op
  5. veerden op
  6. veerden op
v.t.t.
  1. ben opgeveerd
  2. bent opgeveerd
  3. is opgeveerd
  4. zijn opgeveerd
  5. zijn opgeveerd
  6. zijn opgeveerd
v.v.t.
  1. was opgeveerd
  2. was opgeveerd
  3. was opgeveerd
  4. waren opgeveerd
  5. waren opgeveerd
  6. waren opgeveerd
o.t.t.t.
  1. zal opveren
  2. zult opveren
  3. zal opveren
  4. zullen opveren
  5. zullen opveren
  6. zullen opveren
o.v.t.t.
  1. zou opveren
  2. zou opveren
  3. zou opveren
  4. zouden opveren
  5. zouden opveren
  6. zouden opveren
diversen
  1. veer op!
  2. veert op!
  3. opgeveerd
  4. opverend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor opveren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fjädra opveren; veren
hoppa upp opveren aanspringen; opspringen; springen
studsa opveren; veren butsen; kaatsen