Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. overwinning:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor overwinning (Nederlands) in het Zweeds

overwinning:

overwinning [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de overwinning (triomf; zege)
    seger
    • seger [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor overwinning:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
seger overwinning; triomf; zege triomf; zegepraal; zelfoverwinning

Verwante woorden van "overwinning":

  • overwinningen

Verwante definities voor "overwinning":

  1. keer dat je sterker blijkt dan iemand anders1
    • het elftal heeft een overwinning behaald1

Wiktionary: overwinning


Cross Translation:
FromToVia
overwinning seger victory — an instance of having won a competition or battle
overwinning seger; vinst win — individual victory

Verwante vertalingen van overwinning