Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. ruzie hebben:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ruzie hebben (Nederlands) in het Zweeds

ruzie hebben:

ruzie hebben werkwoord (heb ruzie, hebt ruzie, heeft ruzie, had ruzie, hadden ruzie, ruzie gehad)

  1. ruzie hebben
    gräla; tvista; kivas; råka i gräl
    • gräla werkwoord (grälar, grälade, grälat)
    • tvista werkwoord (tvistar, tvistade, tvistat)
    • kivas werkwoord (kivar, kivade, kivat)
    • råka i gräl werkwoord (råkar i gräl, råkade i gräl, råkat i gräl)

Conjugations for ruzie hebben:

o.t.t.
  1. heb ruzie
  2. hebt ruzie
  3. heeft ruzie
  4. hebben ruzie
  5. hebben ruzie
  6. hebben ruzie
o.v.t.
  1. had ruzie
  2. had ruzie
  3. had ruzie
  4. hadden ruzie
  5. hadden ruzie
  6. hadden ruzie
v.t.t.
  1. heb ruzie gehad
  2. hebt ruzie gehad
  3. heeft ruzie gehad
  4. hebben ruzie gehad
  5. hebben ruzie gehad
  6. hebben ruzie gehad
v.v.t.
  1. had ruzie gehad
  2. had ruzie gehad
  3. had ruzie gehad
  4. hadden ruzie gehad
  5. hadden ruzie gehad
  6. hadden ruzie gehad
o.t.t.t.
  1. zal ruzie hebben
  2. zult ruzie hebben
  3. zal ruzie hebben
  4. zullen ruzie hebben
  5. zullen ruzie hebben
  6. zullen ruzie hebben
o.v.t.t.
  1. zou ruzie hebben
  2. zou ruzie hebben
  3. zou ruzie hebben
  4. zouden ruzie hebben
  5. zouden ruzie hebben
  6. zouden ruzie hebben
diversen
  1. heb ruzie!
  2. hebt ruzie!
  3. ruzie gehad
  4. ruzie hebbend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor ruzie hebben:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gräla ruzie hebben bakkeleien; bekvechten; duelleren; hakketakken; in onmin geraken; kampen; kiften; kijven; knokken; krakelen; matten; ruzie maken; ruzieën; ruziën; twisten; uitbrander geven; vechten
kivas ruzie hebben kibbelen; kiften; kijven; krakelen; ruzie maken; ruziën; twisten
råka i gräl ruzie hebben kiften; kijven; krakelen; ruzie maken; ruziën; twisten
tvista ruzie hebben bakkeleien; bekvechten; hakketakken; in onmin geraken; kiften; kijven; krakelen; ruzie maken; ruzieën; ruziën; twisten

Verwante vertalingen van ruzie hebben