Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. sinus:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor sinus (Nederlands) in het Zweeds

sinus:

sinus [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de sinus
    sinus
    • sinus zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor sinus:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sinus sinus

Verwante woorden van "sinus":

  • sinussen

Wiktionary: sinus

sinus
noun
  1. (wiskunde, nld) de verhouding van de lengte van een loodlijn die van een der benen van een hoek op het andere been wordt neergelaten, tot het beenstuk waarvan wordt uitgegaan

Cross Translation:
FromToVia
sinus sinus SinusMathematik, meist Singular: eine trigonometrische Funktion
sinus sinus sine — trigonometric function
sinus sinus sinus — Fonction mathématique