Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor sloten (Nederlands) in het Zweeds

sloten:

sloten [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de sloten (veiligheidssloten)
    säkerhetslås
  2. de sloten (kastelen; vestingen; burchten)
    slott
    • slott [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor sloten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
slott burchten; kastelen; sloten; vestingen burcht; citadel; kasteel; ridderkasteel; ridderslot; slot
säkerhetslås sloten; veiligheidssloten knipbeugels; veiligheidsslot

Verwante woorden van "sloten":


sluiten:

sluiten werkwoord (sluit, sloot, sloten, gesloten)

  1. sluiten (dichtdoen; afsluiten; toedoen; toemaken)
    stänga; sluta till; bomma igen
    • stänga werkwoord (stänger, stängde, stängt)
    • sluta till werkwoord (slutar till, slutade till, slutat till)
    • bomma igen werkwoord (bommar igen, bommade igen, bommat igen)
  2. sluiten (dichtdoen; toedoen; dichtmaken; toetrekken)
    stänga; dra till; stänga till
    • stänga werkwoord (stänger, stängde, stängt)
    • dra till werkwoord (drar till, drog till, dragit till)
    • stänga till werkwoord (stänger till, stängde till, stängt till)
  3. sluiten (vergrendelen; locken; afsluiten; )
    låsa
    • låsa werkwoord (låser, låste, låst)
  4. sluiten
    stänga
    • stänga werkwoord (stänger, stängde, stängt)

Conjugations for sluiten:

o.t.t.
  1. sluit
  2. sluit
  3. sluit
  4. sluiten
  5. sluiten
  6. sluiten
o.v.t.
  1. sloot
  2. sloot
  3. sloot
  4. sloten
  5. sloten
  6. sloten
v.t.t.
  1. heb gesloten
  2. hebt gesloten
  3. heeft gesloten
  4. hebben gesloten
  5. hebben gesloten
  6. hebben gesloten
v.v.t.
  1. had gesloten
  2. had gesloten
  3. had gesloten
  4. hadden gesloten
  5. hadden gesloten
  6. hadden gesloten
o.t.t.t.
  1. zal sluiten
  2. zult sluiten
  3. zal sluiten
  4. zullen sluiten
  5. zullen sluiten
  6. zullen sluiten
o.v.t.t.
  1. zou sluiten
  2. zou sluiten
  3. zou sluiten
  4. zouden sluiten
  5. zouden sluiten
  6. zouden sluiten
en verder
  1. ben gesloten
  2. bent gesloten
  3. is gesloten
  4. zijn gesloten
  5. zijn gesloten
  6. zijn gesloten
diversen
  1. sluit!
  2. sluitt!
  3. gesloten
  4. sluitned
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor sluiten:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bomma igen afsluiten; dichtdoen; sluiten; toedoen; toemaken
dra till dichtdoen; dichtmaken; sluiten; toedoen; toetrekken aantrekken; dichtschroeven; dichttrekken; vastschroeven
låsa afgrendelen; afsluiten; borgen; dichtdoen; dichtmaken; grendelen; locken; op slot doen; op slot zetten; sluiten; vergrendelen aandraaien; afsluiten; dichtdoen; door draaien vastmaken
sluta till afsluiten; dichtdoen; sluiten; toedoen; toemaken
stänga afsluiten; dichtdoen; dichtmaken; sluiten; toedoen; toemaken; toetrekken afsluiten; dichtdoen; dichtgaan; dichtvallen; toevallen; verwijderen; zich sluiten
stänga till dichtdoen; dichtmaken; sluiten; toedoen; toetrekken dichtschroeven; vastschroeven

Verwante definities voor "sluiten":

  1. beëindigen1
    • de voorzitter sloot de vergadering1
  2. dichtgaan1
    • vanavond sluiten de winkels om negen uur1
  3. dichtmaken1
    • wil je de deur achter je sluiten?1
  4. officieel vastleggen1
    • het huwelijk werd gesloten in de trouwzaal1

Wiktionary: sluiten


Cross Translation:
FromToVia
sluiten avsluta close — put an end to
sluiten stänga close — move (a door)
sluiten dra för draw — to close curtains etc.
sluiten stänga shut — to close
sluiten låsa; stänga fermer — Clore.

sloten vorm van slot:

slot [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het slot (deurslot)
    dörrlås
  2. het slot (beëindiging; sluiting; einde)
    avslutning; slut; avslutande
  3. het slot (burcht; kasteel)
    slott
    • slott [-ett] zelfstandig naamwoord
  4. het slot (fietsslot)
    cykellås

Vertaal Matrix voor slot:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avslutande beëindiging; einde; slot; sluiting afmaken; afwerken
avslutning beëindiging; einde; slot; sluiting afdoening; afhandeling; completering; conclusie; eindsom; gevolgtrekking; slotsom; staartstuk; stuit; voltooiing
cykellås fietsslot; slot
dörrlås deurslot; slot
slott burcht; kasteel; slot burchten; citadel; kasteel; kastelen; ridderkasteel; ridderslot; sloten; vestingen
slut beëindiging; einde; slot; sluiting conclusie; einde; eindsom; end; finale; gevolgtrekking; slotsom; staarteinde; staartstuk; stuit
- eind
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avslutande afsluitend; concluderend; ter afsluiting
slut afgemat; beu; dodelijk vermoeid; doodmoe; doodop; hondsmoe; op; uitgeput

Verwante woorden van "slot":


Synoniemen voor "slot":


Antoniemen van "slot":


Verwante definities voor "slot":

  1. het laatste gedeelte van iets1
    • aan het slot van de show trad Paul de Leeuw op1
  2. groot kasteel1
    • het slot Loevestein1
  3. onderdeel waar je iets mee sluit1
    • in het slot van de deur past een sleutel1

Wiktionary: slot

slot
noun
  1. mechanisme waarmee in combinatie met een sleutel een deur of een raam kan worden afgesloten
  2. een middeleeuwse versterkte woning

Cross Translation:
FromToVia
slot befästning; borg; slott; fästning castle — fortified building
slot regel; hasp latch — fastening for a door
slot lås lock — something used for fastening
slot lås Schloss — Pl.1 an einen Zugang montierte Schließeinrichtung
slot slott Schloss — Pl.1 prunkvolles und repräsentatives Wohngebäude, meistens von Adelsfamilien
slot häkta agrafe — Sorte de crochet qui passer dans un anneau appeler porte et qui sert à attacher ensemble différentes choses.
slot borg; slott château — Forteresse entourée de tours et de bastions
slot häkta fermoir — Sorte de fermeture, serrure ou ressort s’appliquer à certains objets, tels que livres, colliers, bracelets, médaillons, coffrets, etc.
slot lås serrure — serrurerie|fr mécanisme permettant de maintenir fermer une porte, un panneau, un vantail, etc., au moyen d’une clé.