Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. snack:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor snack (Nederlands) in het Zweeds

snack:

snack [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de snack (tussendoortje; hapje)
    mellanmål

Vertaal Matrix voor snack:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
mellanmål hapje; snack; tussendoortje hapjes; lekkers; tussendoortje; versnapering; zoetigheid

Verwante woorden van "snack":

  • snacks

Verwante definities voor "snack":

  1. hartig hapje1
    • we kregen allerlei snacks bij de borrel1