Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. voorwoord:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor voorwoord (Nederlands) in het Zweeds

voorwoord:

voorwoord [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het voorwoord (proloog; inleiding; introductie; voorbericht)
    prolog
    • prolog [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor voorwoord:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
prolog inleiding; introductie; proloog; voorbericht; voorwoord

Verwante woorden van "voorwoord":


Wiktionary: voorwoord


Cross Translation:
FromToVia
voorwoord förord foreword — an introductory section