Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. vrijwilligheid:
  2. vrijwillig:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vrijwilligheid (Nederlands) in het Zweeds

vrijwilligheid:

vrijwilligheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de vrijwilligheid (belangeloosheid)
    frivillig

Vertaal Matrix voor vrijwilligheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
frivillig belangeloosheid; vrijwilligheid vrijwilliger; vrijwilligster
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
frivillig facultatief; niet verplicht; onverplicht; spontaan; uit vrije wil; uit zichzelf; vrijwillig

Verwante woorden van "vrijwilligheid":


vrijwillig:

vrijwillig bijvoeglijk naamwoord

  1. vrijwillig (spontaan; uit vrije wil; onverplicht)
    frivilligt; frivillig

Vertaal Matrix voor vrijwillig:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
frivillig belangeloosheid; vrijwilliger; vrijwilligheid; vrijwilligster
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
frivillig onverplicht; spontaan; uit vrije wil; vrijwillig facultatief; niet verplicht; uit zichzelf
frivilligt onverplicht; spontaan; uit vrije wil; vrijwillig facultatief; niet verplicht

Verwante woorden van "vrijwillig":


Wiktionary: vrijwillig


Cross Translation:
FromToVia
vrijwillig frivillig; ideell ehrenamtlich — etwas unentgeltlich als Ehrenamt ausübend
vrijwillig frivillig; volontär volontaire — Qui se fait sans contrainte, de pure volonté.