Overzicht


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor enkel (Zweeds) in het Nederlands

enkel:

enkel bijvoeglijk naamwoord

  1. enkel (vanlig; okonstlat; vanligt; )
    onknap
    • onknap bijvoeglijk naamwoord
  2. enkel (enkelt; osminkad; osminkat; oförblommerat)
    blank; ongelakt
  3. enkel (smidig)
    probleemloos

Vertaal Matrix voor enkel:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blank enkel; enkelt; oförblommerat; osminkad; osminkat blek; blekt; färglös; färglöst; ofärgat; urtvättad; urtvättat; vit; vitt
ongelakt enkel; enkelt; oförblommerat; osminkad; osminkat
onknap alldagligt; enkel; enkelt; okonstlad; okonstlat; tydligt; vanlig; vanligt
probleemloos enkel; smidig okomplicerad; okomplicerat; oproblematiskt; utan problem

Synoniemen voor "enkel":


Wiktionary: enkel

enkel
adjective
  1. geen te hoge verwachtingen van zichzelf hebbend

Cross Translation:
FromToVia
enkel onafgewerkt; primitief; rudimentair crude — characterized by simplicity
enkel eenvoudig; simpel simple — uncomplicated
enkel achterlijk; simpel simple — simple-minded
enkel bescheiden; eenvoudig bescheiden — einfach, schlicht, unluxuriös
enkel makkelijk; gemakkelijk leichteinfach (nicht schwierig)

Verwante vertalingen van enkel