Zweeds

Uitgebreide vertaling voor karvad (Zweeds) in het Nederlands

karvad:

karvad bijvoeglijk naamwoord

  1. karvad (skårad; karvat; ristat; skårat)
    gekerfd; gegroefd

Vertaal Matrix voor karvad:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gegroefd karvad; karvat; ristat; skårad; skårat
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gekerfd karvad; karvat; ristat; skårad; skårat

karva:

karva werkwoord (karvar, karvade, karvat)

  1. karva (göra skåror)
    kerven; een inkeping maken; kepen; inkerven; inkepen
    • kerven werkwoord (kerf, kerft, kerfde, kerfden, gekerfd)
    • een inkeping maken werkwoord
    • kepen werkwoord (keep, keept, keepte, keepten, gekeept)
    • inkerven werkwoord (kerf in, kerft in, kerfde in, kerfden in, ingekerfd)
    • inkepen werkwoord (keep in, keept in, keepte in, keepten in, ingekeept)
  2. karva (skulptera; forma)
    beeldhouwen
    • beeldhouwen werkwoord (houw beeld, houwt beeld, houwde beeld, houwden beeld, beeldgehouwen)
  3. karva (skära)
    houtsnijden
    • houtsnijden werkwoord (snijd hout, snijdt hout, sneed hout, sneden hout, houtgesneden)
  4. karva (skåra; fåra)
    groeven; insnijden; inkerven
    • groeven werkwoord (groef, groeft, groefde, groefden, gegroefd)
    • insnijden werkwoord (snij in, snijdt in, sneed in, sneden in, ingesneden)
    • inkerven werkwoord (kerf in, kerft in, kerfde in, kerfden in, ingekerfd)
  5. karva (tälja; skära)
    kerven; snijwerk maken
    • kerven werkwoord (kerf, kerft, kerfde, kerfden, gekerfd)
    • snijwerk maken werkwoord (maak snijwerk, maakt snijwerk, maakte snijwerk, maakten snijwerk, snijwerk gemaakt)

Conjugations for karva:

presens
  1. karvar
  2. karvar
  3. karvar
  4. karvar
  5. karvar
  6. karvar
imperfekt
  1. karvade
  2. karvade
  3. karvade
  4. karvade
  5. karvade
  6. karvade
framtid 1
  1. kommer att karva
  2. kommer att karva
  3. kommer att karva
  4. kommer att karva
  5. kommer att karva
  6. kommer att karva
framtid 2
  1. skall karva
  2. skall karva
  3. skall karva
  4. skall karva
  5. skall karva
  6. skall karva
conditional
  1. skulle karva
  2. skulle karva
  3. skulle karva
  4. skulle karva
  5. skulle karva
  6. skulle karva
perfekt particip
  1. har karvat
  2. har karvat
  3. har karvat
  4. har karvat
  5. har karvat
  6. har karvat
imperfekt particip
  1. hade karvat
  2. hade karvat
  3. hade karvat
  4. hade karvat
  5. hade karvat
  6. hade karvat
blandad
  1. karva!
  2. karva!
  3. karvad
  4. karvande
1. jag, 2. du/ni, 3. han/hon/den/det, 4. vi, 5. ni, 6. de

karva [-en] zelfstandig naamwoord

  1. karva
    het kerven
    • kerven [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor karva:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
groeven fåror; räfflor; rännor; skåror; spår
kepen hack; jack; skåra
kerven karva
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beeldhouwen forma; karva; skulptera
een inkeping maken göra skåror; karva
groeven fåra; karva; skåra
houtsnijden karva; skära
inkepen göra skåror; karva
inkerven fåra; göra skåror; karva; skåra
insnijden fåra; karva; skåra hacka; skåra
kepen göra skåror; karva
kerven göra skåror; karva; skära; tälja skära; tälja
snijwerk maken karva; skära; tälja

Synoniemen voor "karva":


Wiktionary: karva


Cross Translation:
FromToVia
karva graveren engrave — carve text or symbols into (something)
karva kerven; snijden; aanspitsen whittle — cut or shape wood with a knife