Skål in het Nederlands vertaald uit het Zweeds

Overzicht

Zweeds naar Nederlands: Meer gegevens...

skål:
- cup; beker; bokaal; bowl; geklink; teiltje; bassin; waterbekken; bekken; ovenschaal; schaal
Wiktionary:
- skål → schaal, kom, cheers, santé, gezondheid, proost, prut, daar ga je, gootsteen, afwasbak, toost, heildronk, nap, bakje, kommetje, doos, bak, etui, foedraal, koker, korf, pot, zak, vat, kist, fles, krat, emmer, kruik, urn, schrijn, overzetboot, pont, pontveer, schouw, veerboot, veerpont, kuip, teil, tobbe, vont, bekken, bowl, bassin, stroomgebied, vijver

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor skål (Zweeds) in het Nederlands

skål (pokal)
de cup; de beker; de bokaal
- cup [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- beker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- bokaal [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
skål
de bowl
- bowl [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
skål
geklink
- geklink [znw.] zelfstandig naamwoord
skål (balja; bunke; tråg; vanna)
het teiltje
- teiltje [het ~] zelfstandig naamwoord
skål (bassäng; fat; handfat)
het bassin; het waterbekken; het bekken
- bassin [het ~] zelfstandig naamwoord
- waterbekken [het ~] zelfstandig naamwoord
- bekken [het ~] zelfstandig naamwoord
skål (gryta; bunke; karott)
de ovenschaal; de schaal
- ovenschaal [de ~] zelfstandig naamwoord
- schaal [de ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bassin	bassäng; fat; handfat; skål
beker	pokal; skål	bägare; kopp
bekken	bassäng; fat; handfat; skål	höftleden; mular; nosar; näbbar
bokaal	pokal; skål
bowl	skål
cup	pokal; skål
geklink	skål
ovenschaal	bunke; gryta; karott; skål
schaal	bunke; gryta; karott; skål	kapsyl; skal; snäcka; tallrik
teiltje	balja; bunke; skål; tråg; vanna
waterbekken	bassäng; fat; handfat; skål

Cross Translation:

From	To	Via
• skål	→ schaal; kom	↔ bowl — container
• skål	→ cheers; santé; gezondheid; proost; prut; daar ga je	↔ cheers — toast when drinking
• skål	→ gootsteen; afwasbak	↔ sink — basin
• skål	→ toost; heildronk	↔ toast — salutation
• skål	→ nap; bakje; kommetje; kom	↔ Napf — ein kleines Gefäß oder eine kleine Schüssel ohne Deckel
• skål	→ kom	↔ Schüssel — Schale für Lebensmittel
• skål	→ proost	↔ prost — Ausspruch zum Anstoßen beim trinken bzw. bei einem Toast
• skål	→ proost; gezondheid	↔ zum Wohl — ein meist nur ausgesprochener Wunsch des Wohlergehens aller, die in einer geselligen Trinkrunde das Glas erheben und anstoßen, das heißt, die Gläser klingen zu lassen
• skål	→ doos; bak; etui; foedraal; koker; korf; pot; zak; vat; kist; fles; krat; emmer; kruik; urn; schrijn; overzetboot; pont; pontveer; schouw; veerboot; veerpont	↔ bac — Traductions à trier suivant le sens
• skål	→ doos; bak; etui; foedraal; koker; korf; pot; zak; vat; kist; fles; krat; emmer; kruik; urn; kuip; teil; tobbe	↔ baquet — Petit cuvier de bois qui a les bords assez bas.
• skål	→ kom; vont	↔ bassin — Traductions à trier suivant le sens
• skål	→ bekken; kom; vont; bowl; schaal; bassin; stroomgebied; vijver	↔ bol — coupe hémisphérique
• skål	→ gezondheid	↔ à votre santé — formule traditionnelle échangée entre convives pour trinquer.