Slavgöra in het Nederlands vertaald uit het Zweeds

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor slavgöra (Zweeds) in het Nederlands

slavgöra (slit)
het koeliewerk
- koeliewerk [het ~] zelfstandig naamwoord
slavgöra (bekymrande; pinsamhet; plågsamhet)
het tobben
- tobben [het ~] zelfstandig naamwoord
slavgöra (slit; rutinarbete; släpgöra)
afbeulen
- afbeulen [znw.] zelfstandig naamwoord
slavgöra (skitjobb; ursel jobb)
hondewerk; de hondenbaan; het hondebaantje
- hondewerk [znw.] zelfstandig naamwoord
- hondenbaan [de ~] zelfstandig naamwoord
- hondebaantje [het ~] zelfstandig naamwoord
slavgöra (slaveri; träldom)
de slavenarbeid; lijfeigenenwerk; het slavenwerk
- slavenarbeid [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- lijfeigenenwerk [znw.] zelfstandig naamwoord
- slavenwerk [het ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
afbeulen	rutinarbete; slavgöra; slit; släpgöra
hondebaantje	skitjobb; slavgöra; ursel jobb
hondenbaan	skitjobb; slavgöra; ursel jobb
hondewerk	skitjobb; slavgöra; ursel jobb
koeliewerk	slavgöra; slit
lijfeigenenwerk	slaveri; slavgöra; träldom
slavenarbeid	slaveri; slavgöra; träldom
slavenwerk	slaveri; slavgöra; träldom
tobben	bekymrande; pinsamhet; plågsamhet; slavgöra
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
afbeulen		arbeta hårt; arbeta som en slav; jobba ihjäl sig; jobba natt och dag; slava; slita och släpa; träla
tobben		fräta; oroa; störa