Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. upplaga:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor upplaga (Zweeds) in het Nederlands

upplaga:

upplaga [-en] zelfstandig naamwoord

  1. upplaga
    de oplage; de druk; de uitgave
    • oplage [de ~] zelfstandig naamwoord
    • druk [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • uitgave [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. upplaga (utgåva)
    de uitgave; de editie; de aflevering
    • uitgave [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • editie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • aflevering [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor upplaga:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aflevering upplaga; utgåva framkörning; leverans; sändning; utdelning; utkörning
druk upplaga kostnader; pression; tryck
editie upplaga; utgåva Edition
oplage upplaga
uitgave upplaga; utgåva förlagsverksamhet; kostnad; kungörande; offentliggörande; publicering; publikation
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
druk arbetssam; arbetssamt; flitig; flitigt; företagsamt; levande; mycket upptaget med; upptagen; upptaget

Synoniemen voor "upplaga":


Wiktionary: upplaga


Cross Translation:
FromToVia
upplaga druk edition — whole set of copies
upplaga oplage; druk AuflageVerlagswesen: Gesamtzahl der gleichzeitig hergestellten Vervielfältigungsstücke, wie Bücher, Zeitungen oder Zeitschriften

Verwante vertalingen van upplaga