Spaanse synoniemen van señal, ander woord voor señal

Remove Ads

Overzicht

Spaans

Uitgebreide synoniemen voor señal in het Spaans

señal:

señal [la ~] zelfstandig naamwoord

la señal
la señal; la entrada
- señal [la ~] zelfstandig naamwoord
- entrada [la ~] zelfstandig naamwoord
la señal
la señal; el signo
- señal [la ~] zelfstandig naamwoord
- signo [el ~] zelfstandig naamwoord
la señal
la señal; la indicación; el síntoma; el indicio
- señal [la ~] zelfstandig naamwoord
- indicación [la ~] zelfstandig naamwoord
- síntoma [el ~] zelfstandig naamwoord
- indicio [el ~] zelfstandig naamwoord
la señal
la señal; el signo; la seña
- señal [la ~] zelfstandig naamwoord
- signo [el ~] zelfstandig naamwoord
- seña [la ~] zelfstandig naamwoord
la señal
la sugerencia; la seña; la punta; la información; el gesto; la indicación; la señal
- sugerencia [la ~] zelfstandig naamwoord
- seña [la ~] zelfstandig naamwoord
- punta [la ~] zelfstandig naamwoord
- información [la ~] zelfstandig naamwoord
- gesto [el ~] zelfstandig naamwoord
- indicación [la ~] zelfstandig naamwoord
- señal [la ~] zelfstandig naamwoord
la señal
la característica; la descripción de carácter; la propiedad; la peculiaridad; el rasgo; el sello; el atributo; la señal; la caracterización; la cualidad; la pintura de caracteres; la definición de carácter; la particularidad; el plumazo; el signo distintivo; el rasgo característico
- característica [la ~] zelfstandig naamwoord
- descripción de carácter [la ~] zelfstandig naamwoord
- propiedad [la ~] zelfstandig naamwoord
- peculiaridad [la ~] zelfstandig naamwoord
- rasgo [el ~] zelfstandig naamwoord
- sello [el ~] zelfstandig naamwoord
- atributo [el ~] zelfstandig naamwoord
- señal [la ~] zelfstandig naamwoord
- caracterización [la ~] zelfstandig naamwoord
- cualidad [la ~] zelfstandig naamwoord
- pintura de caracteres [la ~] zelfstandig naamwoord
- definición de carácter [la ~] zelfstandig naamwoord
- particularidad [la ~] zelfstandig naamwoord
- plumazo [el ~] zelfstandig naamwoord
- signo distintivo [el ~] zelfstandig naamwoord
- rasgo característico [el ~] zelfstandig naamwoord
la señal
el gesto; la muestra; la seña; la señal; el proceder; la acción; el signo; el ademán
- gesto [el ~] zelfstandig naamwoord
- muestra [la ~] zelfstandig naamwoord
- seña [la ~] zelfstandig naamwoord
- señal [la ~] zelfstandig naamwoord
- proceder [el ~] zelfstandig naamwoord
- acción [la ~] zelfstandig naamwoord
- signo [el ~] zelfstandig naamwoord
- ademán [el ~] zelfstandig naamwoord
la señal
el sello; el signo; el distintivo; el signo distintivo; la muestra; la marca; la matrícula; la señal; la característica; el emblema; el rótulo; el artículo de marca; la distinción concedida; la señal para ser reconocido; el rasgo característico
- sello [el ~] zelfstandig naamwoord
- signo [el ~] zelfstandig naamwoord
- distintivo [el ~] zelfstandig naamwoord
- signo distintivo [el ~] zelfstandig naamwoord
- muestra [la ~] zelfstandig naamwoord
- marca [la ~] zelfstandig naamwoord
- matrícula [la ~] zelfstandig naamwoord
- señal [la ~] zelfstandig naamwoord
- característica [la ~] zelfstandig naamwoord
- emblema [el ~] zelfstandig naamwoord
- rótulo [el ~] zelfstandig naamwoord
- artículo de marca [el ~] zelfstandig naamwoord
- distinción concedida [la ~] zelfstandig naamwoord
- señal para ser reconocido [la ~] zelfstandig naamwoord
- rasgo característico [el ~] zelfstandig naamwoord

Synoniemen voor "señal" in het Spaans

Uitgebreide synoniemen voor señal in het Spaans

señal:

señal [la ~] zelfstandig naamwoord

la señal

la señal

la señal

la señal

la señal

la señal

la señal

la señal

Verwante woorden van "señal":

Alternatieve synoniemen voor "señal":

Verwante synoniemen voor señal