Nederlands

Uitgebreide vertaling voor iel (Nederlands) in het Spaans

iel:

iel bijvoeglijk naamwoord

  1. iel (teer; delicaat; kwetsbaar; )
    delicado; frágil
  2. iel (geen vet op de botten hebbende; mager; dun; schraal; schriel)
    flaco; pequeña; menudo; pobre; suelto; frágil; magro; delgaducho; escaso; tacaño; pequeño; mediocre; minúsculo; poco resistente; fino; flojo; reducido; nulo; parco; enjuto; ralo; exiguo; insignificante; escuálido; mísero; frugal; enrarecido; poco espeso; sin fuerza

Vertaal Matrix voor iel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
pequeña kleine
pequeño kleine
pobre arme drommel; armoedzaaiers; bliksem; bliksemflits; bliksemschicht; bliksemslag; flits; ongelukkige; pauper; stakkerd; sukkelaar
tacaño gierigaard; knibbelaar; krent; krentenweger; schraper; vangarm; vrek
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
delgaducho dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel berooid; broodmager; dun; fijn; fijngebouwd; gierig; inhalig; karig; krenterig; lang en dun; mager; pover; rank; schraal; schraperig; slank; spichtig; sprieterig; tenger; uitgemergeld; uitgeteerd; vrekkig
delicado breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak angstig voor pijn; benard; benauwd; delicaat; dun; elegant; ernstig; fijn; fijn van smaak; fijnbesnaard; fijngebouwd; fijngevoelig; fijntjes; fijnzinnig; gammel; gracieus; hachelijk; kleinzerig; krakkemikkig; kritiek; kwetsbaar; lastig; lastige; lichtgebouwd; netelig; onprettig; penibel; precair; rank; sierlijk; slank; slap; subtiel; teer; teerbesnaard; teergevoelig; tenger; verfijnd; wankel; zorgelijk; zorgwekkend; zwak
enjuto dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel droog; luttel; schraal; schriel; weinig
enrarecido dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel bedompt; benauwd; drukkend; dun; ijl; muf; van geringe dichtheid
escaso dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel arm; armetierig; berooid; bleekjes; droog; in geringe mate; klein; luttel; nabije; pips; pover; schaars; schraal; schriel; slap; slapjes; wee; weinig; zeldzaam; ziekelijk; zwak
escuálido dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel graatachtig; graatmager; haaiachtig; haaiachtige; totaal vermagerd
exiguo dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel arm; bekaaid; dor; droog; er bekaaid afkomen; gierig; inferieur; inhalig; krenterig; luttel; minderwaardig; ondermaats; ondeugdelijk; pover; schamel; schraal; schraperig; schriel; slecht; tweederangs; vrekkig; weinig; zwak
fino dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel dun; edelmoedig; effen; egaal; elegant; fijn; fijngebouwd; fijntjes; fijnzinnig; gelijk; genereus; geslepen; glad; gracieus; gul; lichtgebouwd; mild; plat; puntig; rank; royaal; ruimhartig; scherp gepunt; sierlijk; slank; slank en smal; strak; tenger; verfijnd; vlak; vlakuit; vrijgevig
flaco dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel berooid; broodmager; dor; droog; dun; fijn; fijngebouwd; karig; lang en dun; mager; piekerig; pover; rank; schraal; schriel; slank; spichtig; spinachtig; sprieterig; sprietig; tenger; uitgemergeld; uitgeteerd
flojo dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel beroerd; bleek; bleekjes; breekbaar; broos; deplorabel; ellendig; energieloos; flauw; flauwtjes; flets; fragiel; futloos; gammel; krakkemikkig; krukkig; kwetsbaar; lamlendig; landerig; lijzig; log; loom; lusteloos; mals; mat; meelijwekkend; miserabel; niet stevig; onbeholpen; onhandig; pips; schutterig; slap; slapjes; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig; teer; verschoten; wankel; wee; week; ziekelijk; zwak
frugal dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel frugaal; gierig; inhalig; krenterig; schraperig; vrekkig
frágil breekbaar; broos; delicaat; dun; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; geen vet op de botten hebbende; iel; kwetsbaar; mager; schraal; schriel; teder; teer; tenger; zwak bleekjes; breekbaar; broos; bros; dun; fijn; fijngebouwd; fragiel; gammel; krakkemikkig; kwetsbaar; lichtgebouwd; pips; rank; slank; slap; slapjes; teer; tenger; wankel; wee; wrak; ziekelijk; zwak
insignificante dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel armzalig; bescheiden; gering; karig; luttel; mager; miniem; minimaal; minste; nietig; onaanzienlijk; onbetekenend; onvolwaardig; pover; schamel; schraal; verwaarloosbaar; weinig
magro dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel armzalig; berooid; broodmager; dun; dun van gestalte; fijn; fijngebouwd; karig; lang en dun; luttel; mager; piekerig; pover; rank; schamel; schraal; slank; spichtig; spinachtig; sprietig; tenger; uitgemergeld; uitgeteerd; weinig
mediocre dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel alledaagse; doorsnee; gemiddeld; matig; medium; middelmatig; middelmatige; min; modaal; niet al te best; onbeduidend; zwak; zwakjes
menudo dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel arm; armetierig; berooid; petieterig; pover
minúsculo dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel arm; armetierig; berooid; bescheiden; gering; karig; luttel; mager; miniem; minimaal; minitueus; minste; minuscuul; nietig; onaanzienlijk; onbetekenend; petieterig; pover; schraal; weinig; zeer klein
mísero dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel armoedig; armzalig; bar; bekaaid; deerniswekkend; ellendig; er bekaaid afkomen; erbarmelijk; erg; flodderig; haveloos; pover; rampzalig; rouwig; schamel; sjofel; sjofeltjes; treurig; verdrietig; verlopen
nulo dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel arm; armetierig; berooid; leeg; miniem; minitueus; nietig; nihil; nul; ongeldig; pover; zonder inhoud
parco dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel economisch; eenvoudig; luttel; matig; sober; spaarzaam; weinig; zuinig; zuinigjes
pequeña dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel bekrompen; benepen; kleingeestig; kleinzielig; petieterig
pequeño dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel bekrompen; benepen; gemeen; kleingeestig; kleinzielig; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; niet hoog; onedel; petieterig
pobre dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel arm; armelijk; armetierig; armoedig; armzalig; bar; bekaaid; berooid; deerlijk; deerniswekkend; deplorabel; ellendig; er bekaaid afkomen; erbarmelijk; erg; flodderig; haveloos; karig; krap; luizig; luttel; mager; meelijwekkend; miserabel; niet overvloedig; onbemiddeld; ongegoed; onvermogend; pover; rampzalig; schamel; schooierig; schraal; sjofel; sjofeltjes; verlopen; weinig
poco espeso dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel arm; armetierig; berooid; dun; fijn; fijngebouwd; karig; mager; pover; rank; schraal; slank; tenger
poco resistente dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel arm; armetierig; berooid; bleekjes; gammel; krakkemikkig; pips; pover; slap; slapjes; wankel; wee; ziekelijk; zwak
ralo dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel
reducido dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel arm; armetierig; berooid; corpulent; dik; geringer gemaakt; gezet; herleid; ingekrompen; ingeslonken; karig; lijvig; luttel; mager; pover; schraal; verminderd; weinig; zwaarlijvig
sin fuerza dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel bleekjes; gammel; hulpeloos; krachteloos; krakkemikkig; machteloos; onmachtig; pips; slap; slapjes; wankel; wee; ziekelijk; zwak
suelto dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel afzonderlijk; alleenstaand; apart; geïsoleerd; los; loshangend; losstaand; mul; niet vast; onopgeruimd; onverpakt; op zich; op zichzelf staand; pulverig; rul; separaat; slordig; verplaatsbaar; verschuifbaar; vrij hangend; vrijstaand
tacaño dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel op de penning zitten

Verwante woorden van "iel":

  • iele

Wiktionary: iel


Cross Translation:
FromToVia
iel fino; delicado; exquisito délicat — Qui est d’une très grande finesse, très délié.