Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. opvoeden:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor opvoeden (Nederlands) in het Frans

opvoeden:

opvoeden werkwoord (voed op, voedt op, voedde op, voedden op, opgevoed)

  1. opvoeden (grootbrengen; vormen)
    élever; éduquer; nourrir; former; prendre soin de
    • élever werkwoord (élève, élèves, élevons, élevez, )
    • éduquer werkwoord (éduque, éduques, éduquons, éduquez, )
    • nourrir werkwoord (nourris, nourrit, nourrissons, nourrissez, )
    • former werkwoord (forme, formes, formons, formez, )
    • prendre soin de werkwoord

Conjugations for opvoeden:

o.t.t.
  1. voed op
  2. voedt op
  3. voedt op
  4. voeden op
  5. voeden op
  6. voeden op
o.v.t.
  1. voedde op
  2. voedde op
  3. voedde op
  4. voedden op
  5. voedden op
  6. voedden op
v.t.t.
  1. heb opgevoed
  2. hebt opgevoed
  3. heeft opgevoed
  4. hebben opgevoed
  5. hebben opgevoed
  6. hebben opgevoed
v.v.t.
  1. had opgevoed
  2. had opgevoed
  3. had opgevoed
  4. hadden opgevoed
  5. hadden opgevoed
  6. hadden opgevoed
o.t.t.t.
  1. zal opvoeden
  2. zult opvoeden
  3. zal opvoeden
  4. zullen opvoeden
  5. zullen opvoeden
  6. zullen opvoeden
o.v.t.t.
  1. zou opvoeden
  2. zou opvoeden
  3. zou opvoeden
  4. zouden opvoeden
  5. zouden opvoeden
  6. zouden opvoeden
en verder
  1. ben opgevoed
  2. bent opgevoed
  3. is opgevoed
  4. zijn opgevoed
  5. zijn opgevoed
  6. zijn opgevoed
diversen
  1. voed op!
  2. voedt op!
  3. opgevoed
  4. opvoedend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor opvoeden:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
former grootbrengen; opvoeden; vormen bekwamen; bijbrengen; boetseren; coachen; formeren; harden; in het leven roepen; kneden; leren; maken; modelleren; oefenen; onderwijzen; scheppen; trainen; vervaardigen; vorm geven; vormen; vormgeven
nourrir grootbrengen; opvoeden; vormen borstvoeding geven; de borst geven; eten geven; financieel steunen; koesteren; onderhouden; spijzen; spijzigen; te eten geven; voeden; voederen; voedsel geven; voeren; zogen
prendre soin de grootbrengen; opvoeden; vormen aan tafel bedienen; bedienen; behouden; bekommeren; financieel steunen; in stand houden; onderhouden; opdienen; opdissen; verplegen; verzorgen; voorzetten; zich zorgen maken; zorg dragen; zorgen; zorgen voor iemand
éduquer grootbrengen; opvoeden; vormen bekwamen; bijbrengen; coachen; harden; leren; oefenen; onderwijzen; trainen
élever grootbrengen; opvoeden; vormen fokken; funderen; gronden; grondvesten; heffen; hoger maken; hoger worden; instellen; invoeren; kweken; lichten; omhoog brengen; omhoog doen; omhoogheffen; omhoogkomen; opfokken; opheffen; ophogen; oprichten; opstijgen; optillen; opvliegen; stichten; tillen; verhogen

Wiktionary: opvoeden

opvoeden
Cross Translation:
FromToVia
opvoeden élever bring up — to raise children
opvoeden élever rear — to bring up to maturity