Duits

Uitgebreide vertaling voor Chaos (Duits) in het Engels

Chaos:

Chaos [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Chaos (Schutthaufen; Pfuscherei; Sudelei; )
    the mess; the debris; the chaos
    • mess [the ~] zelfstandig naamwoord
    • debris [the ~] zelfstandig naamwoord
    • chaos [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. Chaos (Wirbel; Verwirrung; Unordnung; )
    the chaos; the disorder; the confusion; the welter; the muddle; the mix-up; the mess; the trouble; the tangle
    • chaos [the ~] zelfstandig naamwoord
    • disorder [the ~] zelfstandig naamwoord
    • confusion [the ~] zelfstandig naamwoord
    • welter [the ~] zelfstandig naamwoord
    • muddle [the ~] zelfstandig naamwoord
    • mix-up [the ~] zelfstandig naamwoord
    • mess [the ~] zelfstandig naamwoord
    • trouble [the ~] zelfstandig naamwoord
    • tangle [the ~] zelfstandig naamwoord
    the maze
    – something jumbled or confused 1
    • maze [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. Chaos (Durcheinander; Rummel; Wirrwarr)
    the mess; the confused heap; the jumble; the heap; the bungle; the muddle; the bungling
    • mess [the ~] zelfstandig naamwoord
    • confused heap [the ~] zelfstandig naamwoord
    • jumble [the ~] zelfstandig naamwoord
    • heap [the ~] zelfstandig naamwoord
    • bungle [the ~] zelfstandig naamwoord
    • muddle [the ~] zelfstandig naamwoord
    • bungling [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. Chaos (Unordnung; Durcheinander)
    the disorder; the chaos; the disarray; the confusion; the absence of order
  5. Chaos (Wirrwarr; Unordnung; Gewirr; )
    the crisscross; the tangle; the muddle; the chaos
    • crisscross [the ~] zelfstandig naamwoord
    • tangle [the ~] zelfstandig naamwoord
    • muddle [the ~] zelfstandig naamwoord
    • chaos [the ~] zelfstandig naamwoord
  6. Chaos (Sauwirtschaft; Krempel; Sammelsurium; )
    the muddle; the mess; the mayhem; the caboodle; the hash; the chaos
    • muddle [the ~] zelfstandig naamwoord
    • mess [the ~] zelfstandig naamwoord
    • mayhem [the ~] zelfstandig naamwoord
    • caboodle [the ~] zelfstandig naamwoord
    • hash [the ~] zelfstandig naamwoord
    • chaos [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Chaos:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
absence of order Chaos; Durcheinander; Unordnung
bungle Chaos; Durcheinander; Rummel; Wirrwarr Pfusch; Pfuscharbeit; Schluderarbeit
bungling Chaos; Durcheinander; Rummel; Wirrwarr Gepfusche; Gequake; Geschmier; Geschmiere; Gestümper; Gesudel; Pfusch; Pfuscharbeit; Pfuscherei; Pfuschwerk; Schluderarbeit; Schummelei; Schwindel; Schwindelei; Stümperei; Veruntreuung; tüftelige Arbeit
caboodle Chaos; Durcheinander; Kram; Krempel; Plunder; Sammelsurium; Sauwirtschaft Durcheinander; Kram; Mischmasch; Plunder; Rommel; Schmiererei; Schweinerei; Sudelei
chaos Chaos; Durcheinander; Gewirr; Kram; Krempel; Mischmasch; Pfuscherei; Plunder; Sammelsurium; Sauwirtschaft; Schmiererei; Schutthaufen; Sudelei; Trümmerhaufen; Unordnung; Verwirrung; Verworrenheit; Verwüstung; Wirbel; Wirrwarr Durcheinander
confused heap Chaos; Durcheinander; Rummel; Wirrwarr
confusion Chaos; Durcheinander; Gewirr; Unordnung; Verwirrung; Verworrenheit; Verwüstung; Wirbel; Wirrwarr Abscheu; Bestürztheit; Bestürzung; Entsetzen; Entsetzung; Furcht; Schreck; Schrecken; Schüchternheit; Verdutztheit; Verwechselung; Verwirrung; Verworrenheit; Wirbel; verdutztheit
crisscross Chaos; Durcheinander; Gewirr; Mischmasch; Sammelsurium; Unordnung; Wirrwarr
debris Chaos; Durcheinander; Pfuscherei; Sauwirtschaft; Schmiererei; Schutthaufen; Sudelei; Trümmerhaufen; Wirrwarr
disarray Chaos; Durcheinander; Unordnung Nachlässigkeit; Schlamperei; Unordentlichkeit; Unordnung; Übel
disorder Chaos; Durcheinander; Gewirr; Unordnung; Verwirrung; Verworrenheit; Verwüstung; Wirbel; Wirrwarr Aufregung; Aufruhr; Krach; Krankheit; Krawall; Leiden; Nachlässigkeit; Ordnungswidrigkeit; Radau; Schlamperei; Störung; Unordentlichkeit; Unordnung; Verwechselung; Verwirrung; Verworrenheit; Wirbel; Übel
hash Chaos; Durcheinander; Kram; Krempel; Plunder; Sammelsurium; Sauwirtschaft Brei; Gemüse; Haché; Happen; Hasch; Haschisch; Hash; Kannabis; Mus; Nachrichtenhash; Ragout; Rest; Stuff
heap Chaos; Durcheinander; Rummel; Wirrwarr Ansammlung; Berg; Haufen; Heap; Horde; Häufung; Klumpen; Masse; Menge; Schar; Stapel; Stoß; Truppe; große Masse
jumble Chaos; Durcheinander; Rummel; Wirrwarr Ausschußware; Dichtung; Horde; Kram; Mischmasch; Plunder; Potpourri; Sammelsurium; Schar; Schrott; Schund; Zusammengeraffte
mayhem Chaos; Durcheinander; Kram; Krempel; Plunder; Sammelsurium; Sauwirtschaft Kram; Rommel; Schweinerei
maze Chaos; Durcheinander; Gewirr; Unordnung; Verwirrung; Verworrenheit; Verwüstung; Wirbel; Wirrwarr Irrgarten; Labyrinth
mess Chaos; Durcheinander; Gewirr; Kram; Krempel; Pfuscherei; Plunder; Rummel; Sammelsurium; Sauwirtschaft; Schmiererei; Schutthaufen; Sudelei; Trümmerhaufen; Unordnung; Verwirrung; Verworrenheit; Verwüstung; Wirbel; Wirrwarr Anhäufung; Aufhäufung; Bauernfängerei; Betrug; Betrügerei; Fälschung; Geschmier; Geschmiere; Gesudel; Getue; Kram; Mühe; Nepp; Pfuscherei; Pfuschwerk; Rommel; Sauerei; Schererei; Scherereien; Schiebung; Schmiererei; Schweinerei; Schwindel; Schwindelei; Sudelei; Trara; Umstände; viel Mühe
mix-up Chaos; Durcheinander; Gewirr; Unordnung; Verwirrung; Verworrenheit; Verwüstung; Wirbel; Wirrwarr
muddle Chaos; Durcheinander; Gewirr; Kram; Krempel; Mischmasch; Plunder; Rummel; Sammelsurium; Sauwirtschaft; Unordnung; Verwirrung; Verworrenheit; Verwüstung; Wirbel; Wirrwarr Anhäufung; Aufhäufung
tangle Chaos; Durcheinander; Gewirr; Mischmasch; Sammelsurium; Unordnung; Verwirrung; Verworrenheit; Verwüstung; Wirbel; Wirrwarr
trouble Chaos; Durcheinander; Gewirr; Unordnung; Verwirrung; Verworrenheit; Verwüstung; Wirbel; Wirrwarr Aufregung; Aufruhr; Behinderung; Belästigung; Beschwerlichkeit; Drohung; Elend; Erschwerung; Gefahr; Gemecker; Geschwatze; Getratsche; Katastrophe; Krach; Krankheit; Krawall; Leid; Leiden; Lästigkeit; Malheur; Misere; Mißgeschick; Not; Ordnungswidrigkeit; Pech; Pfuscharbeit; Radau; Schererei; Schicksalsschlag; Schicksalsschläge; Schlamassel; Störung; Stümperei; Unannehmlichkeit; Unglück; Unglücksfall; Unheil; Unruhe; Widerwärtigkeiten; tüftelige Arbeit
welter Chaos; Durcheinander; Gewirr; Unordnung; Verwirrung; Verworrenheit; Verwüstung; Wirbel; Wirrwarr
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bungle Unordnung machen; Wirrwarr machen; fummeln; herumbasteln; herumdoktern; herumfingern; herumkramen; herumpfuschen; pfuschen; stümpern; verpfuschen; vertun; vor sich hin machen
disorder durcheinander bringen; durcheinander werfen
heap überhäufen; überschütten
mess abtropfen; auslecken; beflecken; beklecksen; beschmieren; beschmutzen; durchsickern; fummeln; herauströpfeln; kleckern; laufen; manschen; panschen; pfuschen; schmieren; schweinigeln; sickern; stümpern; triefen; tropfen; tröpfeln; verderben; vergeuden; vergießen; verhunzen; verkrümeln; vermasseln; vermurksen; verpfuschen; verschmutzen; verschwenden; vertun; verunreinigen
muddle baggern; basteln; einenWirbelschlagen; fummeln; herumdoktern; herumfingern; herumpfuschen; pfuschen; rasseln; rauhabhobeln; stümpern; sudeln; trommeln; wirbeln
tangle durcheinanderfallen; durcheinandergeraten; schlingern; vermengen
trouble Schwerer machen; erschweren; jemandem lästig fallen; plagen; schikanieren; zusetzen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bungling stümperhaft

Synoniemen voor "Chaos":


Wiktionary: Chaos

Chaos
noun
  1. Zustand der Unordnung
Chaos
noun
  1. chaos
  2. state of disorder
  3. chaos; tumultuous or lawless violence

Cross Translation:
FromToVia
Chaos anarchy anarchieabsence totale d’autorité politique ou de gouvernement.
Chaos chaos chaos — Théologie