Duits

Uitgebreide vertaling voor Gepolter (Duits) in het Spaans

Gepolter:

Gepolter [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Gepolter (Poltern)
    el chancleteo; la trapa
    • chancleteo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • trapa [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. Gepolter (Geklapper; Geklirr)
    el triquitraque; el paloteo; el golpeteo
  3. Gepolter (Windheulen; Getöse; Gebrüll; )
    el trueno; el estruendo; el aullido; el rugido; el alarido; el bramido; la rabieta; el berrido; el mugido
    • trueno [el ~] zelfstandig naamwoord
    • estruendo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • aullido [el ~] zelfstandig naamwoord
    • rugido [el ~] zelfstandig naamwoord
    • alarido [el ~] zelfstandig naamwoord
    • bramido [el ~] zelfstandig naamwoord
    • rabieta [la ~] zelfstandig naamwoord
    • berrido [el ~] zelfstandig naamwoord
    • mugido [el ~] zelfstandig naamwoord
  4. Gepolter (Donner; Donnern)
    el trueno
    • trueno [el ~] zelfstandig naamwoord
  5. Gepolter (Zetergeschrei; Schreien; Gebrüll; )
    el grito; el estampido; el gemido; el aullido; el rugido; el alarido; el bramido; el chillido; el berrido; la vocería
    • grito [el ~] zelfstandig naamwoord
    • estampido [el ~] zelfstandig naamwoord
    • gemido [el ~] zelfstandig naamwoord
    • aullido [el ~] zelfstandig naamwoord
    • rugido [el ~] zelfstandig naamwoord
    • alarido [el ~] zelfstandig naamwoord
    • bramido [el ~] zelfstandig naamwoord
    • chillido [el ~] zelfstandig naamwoord
    • berrido [el ~] zelfstandig naamwoord
    • vocería [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Gepolter:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alarido Gebrüll; Gegröle; Geheule; Gejohle; Gepolter; Geschimpfe; Getobe; Getöse; Johlen; Schreien; Windgetöse; Windheulen; Zetergeschrei Ausruf; Flehen; Gebell; Gebrüll; Gegröle; Geheul; Gejammer; Geklage; Geschrei; Gewimmer; Gewinsel; Gezeter; Geächze; Jammern; Ruf; Schrei; Stöhnen
aullido Gebrüll; Gegröle; Geheule; Gejohle; Gepolter; Geschimpfe; Getobe; Getöse; Johlen; Schreien; Windgetöse; Windheulen; Zetergeschrei Bellen; Gebell; Geheul; Gekläffe; Geweine; Jammern; Schluchzen; Weinen
berrido Gebrüll; Gegröle; Geheule; Gejohle; Gepolter; Geschimpfe; Getobe; Getöse; Johlen; Schreien; Windgetöse; Windheulen; Zetergeschrei
bramido Gebrüll; Gegröle; Geheule; Gejohle; Gepolter; Geschimpfe; Getobe; Getöse; Johlen; Schreien; Windgetöse; Windheulen; Zetergeschrei
chancleteo Gepolter; Poltern Schlampen; Schlurfen
chillido Gebrüll; Gegröle; Gejohle; Gepolter; Geschimpfe; Johlen; Schreien; Zetergeschrei Ausruf; Gepfeife; Gepiepe; Getschilp; Ruf; Schrei
estampido Gebrüll; Gegröle; Gejohle; Gepolter; Geschimpfe; Johlen; Schreien; Zetergeschrei Ausbruch; Ausladung; Explosion; plötzlliche Enladung
estruendo Gebrüll; Geheule; Gepolter; Getobe; Getöse; Windgetöse; Windheulen Abstürzen; Andrang; Aufruhr; Ausbruch; Ausladung; Betrieb; Explosion; Gebrüll; Gedröhne; Gekreisch; Geräusch; Geschrei; Krach; Kreischen; Lärm; Radau; Rummel; Schreien; Skandal; Spektakel; Spuk; Strudel; Trara; Trubel; Tumult; Umtrieb; Zetergeschrei; plötzlliche Enladung; starkeVerkehr
gemido Gebrüll; Gegröle; Gejohle; Gepolter; Geschimpfe; Johlen; Schreien; Zetergeschrei Flehen; Gebell; Geheul; Gejammer; Geklage; Geweine; Gewimmer; Gewinsel; Geächze; Gier; Jammer; Jammern; Schluchzen; Stöhnen; Sucht; Weinen; Ächzen
golpeteo Geklapper; Geklirr; Gepolter Gedröhn; Gedröhne; Gehämmer; Getöse; Klopfen; Schlagen; Stampfen; hammergeklopf
grito Gebrüll; Gegröle; Gejohle; Gepolter; Geschimpfe; Johlen; Schreien; Zetergeschrei Ausruf; Echo; Hall; Kampfruf; Kriegsruf; Resonanz; Ruf; Schall; Schrei; Widerhall
mugido Gebrüll; Geheule; Gepolter; Getobe; Getöse; Windgetöse; Windheulen
paloteo Geklapper; Geklirr; Gepolter
rabieta Gebrüll; Geheule; Gepolter; Getobe; Getöse; Windgetöse; Windheulen Gebrüll; Gekreisch; Geschrei; Kreischen; Schreien; Spektakel; Zetergeschrei
rugido Gebrüll; Gegröle; Geheule; Gejohle; Gepolter; Geschimpfe; Getobe; Getöse; Johlen; Schreien; Windgetöse; Windheulen; Zetergeschrei
trapa Gepolter; Poltern
triquitraque Geklapper; Geklirr; Gepolter
trueno Donner; Donnern; Gebrüll; Geheule; Gepolter; Getobe; Getöse; Windgetöse; Windheulen Donner; Donnern; Donnerschlag
vocería Gebrüll; Gegröle; Gejohle; Gepolter; Geschimpfe; Johlen; Schreien; Zetergeschrei