Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. erbeuten:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor erbeuten (Duits) in het Spaans

erbeuten:

erbeuten werkwoord

  1. erbeuten (verpflegen; ernähren; speisen; füttern)
    cazar

Vertaal Matrix voor erbeuten:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cazar erbeuten; ernähren; füttern; speisen; verpflegen anspornen; antreiben; aufhetzen; aufjagen; aufscheuchen; aufstacheln; auftreiben; aufwirbeln; durchfallen; eilen; erfassen; ergreifen; erstreben; ertappen; erwischen; fangen; fassen; feuern; hasten; hetzen; hochdrehen; hochtreiben; jagen; knallen; lösen; nacheifern; nachjagen; nachstreben; schießen; schnappen; schnell laufen; streben nach; wetzen

Synoniemen voor "erbeuten":


Wiktionary: erbeuten


Cross Translation:
FromToVia
erbeuten atrapar; coger attraper — Prendre à une trappe, à un piège ou à quelque chose de semblable.
erbeuten atrapar; capturar capturers’emparer d’un être vivant ou d’une chose.