Ausschüttung in het Nederlands vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Ausschüttung:
- verademing; opluchting; geruststelling; leeggieten; uitgieten

Duits

Uitgebreide vertaling voor Ausschüttung (Duits) in het Nederlands

die Ausschüttung (Beruhigung; Erleichterung; Aufklärung; Entspannung; Entladung; Aufnahme; Enthebung; Aushilfe; Abhilfe; Absetzung; Aufwartung; Aufhellung; Ausspannung)
de verademing; de opluchting; de geruststelling
- verademing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- opluchting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- geruststelling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
die Ausschüttung (Ausgießen)
leeggieten; uitgieten
- leeggieten [znw.] zelfstandig naamwoord
- uitgieten [znw.] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
geruststelling	Abhilfe; Absetzung; Aufhellung; Aufklärung; Aufnahme; Aufwartung; Aushilfe; Ausschüttung; Ausspannung; Beruhigung; Enthebung; Entladung; Entspannung; Erleichterung	Ausspannung; Beruhigung; Entspannung; Erholung; Zerstreuung
leeggieten	Ausgießen; Ausschüttung
opluchting	Abhilfe; Absetzung; Aufhellung; Aufklärung; Aufnahme; Aufwartung; Aushilfe; Ausschüttung; Ausspannung; Beruhigung; Enthebung; Entladung; Entspannung; Erleichterung	Erleichterung
uitgieten	Ausgießen; Ausschüttung
verademing	Abhilfe; Absetzung; Aufhellung; Aufklärung; Aufnahme; Aufwartung; Aushilfe; Ausschüttung; Ausspannung; Beruhigung; Enthebung; Entladung; Entspannung; Erleichterung
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
leeggieten		ausgießen; ausleeren; ausschütten; entleeren
uitgieten		ausgießen; ausleeren; ausschütten; entleeren