Duits

Uitgebreide vertaling voor Durcheinander (Duits) in het Zweeds

Durcheinander:

Durcheinander [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Durcheinander (Schutthaufen; Pfuscherei; Chaos; )
    bråte; röra
    • bråte [-en] zelfstandig naamwoord
    • röra [-en] zelfstandig naamwoord
  2. Durcheinander
    rask; klabb
    • rask zelfstandig naamwoord
    • klabb [-en] zelfstandig naamwoord
  3. Durcheinander (Unordnung; Chaos)
    kaos; oreda; oordning
    • kaos [-ett] zelfstandig naamwoord
    • oreda [-en] zelfstandig naamwoord
    • oordning [-en] zelfstandig naamwoord
  4. Durcheinander (Chaos; Wirbel; Verwirrung; )
    förvirring; kaos; oreda
    • förvirring [-en] zelfstandig naamwoord
    • kaos [-ett] zelfstandig naamwoord
    • oreda [-en] zelfstandig naamwoord
  5. Durcheinander (Scherrerei; Gezänk)
    kackalorum; oväsen; liv; uppståndelse; oreda; sorl; kiv
    • kackalorum [-ett] zelfstandig naamwoord
    • oväsen zelfstandig naamwoord
    • liv [-ett] zelfstandig naamwoord
    • uppståndelse [-en] zelfstandig naamwoord
    • oreda [-en] zelfstandig naamwoord
    • sorl [-ett] zelfstandig naamwoord
    • kiv [-ett] zelfstandig naamwoord
  6. Durcheinander (Gemisch; Mischung; Melange)
    ihop blandning
  7. Durcheinander (ungeordnetes Treiben; Treiben)
  8. Durcheinander (Sauwirtschaft; Krempel; Sammelsurium; )
    klabbet; hela faderullan; rasket
  9. Durcheinander (Chaos; Rummel; Wirrwarr)
    ihop blandat
  10. Durcheinander (Wirrwarr; Chaos; Unordnung; )
    virrvarr; myller; gytter
    • virrvarr [-ett] zelfstandig naamwoord
    • myller [-ett] zelfstandig naamwoord
    • gytter [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Durcheinander:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bråte Chaos; Durcheinander; Pfuscherei; Sauwirtschaft; Schmiererei; Schutthaufen; Sudelei; Trümmerhaufen; Wirrwarr
förvirring Chaos; Durcheinander; Gewirr; Unordnung; Verwirrung; Verworrenheit; Verwüstung; Wirbel; Wirrwarr Bestürztheit; Lärm; Perplexheit; Radau; Rührigkeit; Staunen; Trübe; Verdutztheit; Verwechselung; Verwirrung; Verworrenheit; Wirbel
gytter Chaos; Durcheinander; Gewirr; Mischmasch; Sammelsurium; Unordnung; Wirrwarr
hela faderullan Chaos; Durcheinander; Kram; Krempel; Plunder; Sammelsurium; Sauwirtschaft
ihop blandat Chaos; Durcheinander; Rummel; Wirrwarr
ihop blandning Durcheinander; Gemisch; Melange; Mischung Dichtung; Horde; Kram; Mischmasch; Plunder; Sammelsurium; Schar; Schrott; Schund; Zusammengeraffte
kackalorum Durcheinander; Gezänk; Scherrerei
kaos Chaos; Durcheinander; Gewirr; Unordnung; Verwirrung; Verworrenheit; Verwüstung; Wirbel; Wirrwarr
kiv Durcheinander; Gezänk; Scherrerei Gezänk; Zänkerei
klabb Durcheinander Schmiererei; Sudelei
klabbet Chaos; Durcheinander; Kram; Krempel; Plunder; Sammelsurium; Sauwirtschaft
liv Durcheinander; Gezänk; Scherrerei Betrieb; Dasein; Dauerhaftigkeit; Existenz; Fortbestehen; Gedränge; Gedrängtheit; Getreibe; Haltbarkeit; Klamauk; Leben; Lebenswandel; Rummel; Sein; Tamtam; Zulauf; reges Leben; starkeVerkehr
myller Chaos; Durcheinander; Gewirr; Mischmasch; Sammelsurium; Unordnung; Wirrwarr
oordning Chaos; Durcheinander; Unordnung Ausschreitung; Nachlässigkeit; Regellosigkeit; Ruhestörung; Schlamperei; Störung; Unordentlichkeit; Unordnung; Unregelmäßigkeit; häusliche Ruhestörung; Übel
oreda Chaos; Durcheinander; Gewirr; Gezänk; Scherrerei; Unordnung; Verwirrung; Verworrenheit; Verwüstung; Wirbel; Wirrwarr Kram; Mischfutter; Nachlässigkeit; Rommel; Schlamperei; Schweinerei; Unordentlichkeit; Unordnung; Verwechselung; Verwirrung; Verworrenheit; Wirbel; Übel
oväsen Durcheinander; Gezänk; Scherrerei Aufregung; Aufruhr; Geräusch; Klamauk; Lärm; Radau; Rührigkeit; Sensation; Tamtam
rask Durcheinander
rasket Chaos; Durcheinander; Kram; Krempel; Plunder; Sammelsurium; Sauwirtschaft
röra Chaos; Durcheinander; Pfuscherei; Sauwirtschaft; Schmiererei; Schutthaufen; Sudelei; Trümmerhaufen; Wirrwarr Anhäufung; Aufhäufung; Ausschußware; Dichtung; Eintopf; Eintopfgericht; Gepfusche; Gequake; Geschmier; Geschmiere; Gesudel; Horde; Kram; Mischfutter; Mischmasch; Pfuscherei; Plunder; Rommel; Sammelsurium; Sauerei; Schar; Schererei; Schmiererei; Schrott; Schund; Schweinerei; Sudelei; Zusammengekochte; Zusammengeraffte
rörigt uppträdande Durcheinander; Treiben; ungeordnetes Treiben
sorl Durcheinander; Gezänk; Scherrerei
uppståndelse Durcheinander; Gezänk; Scherrerei Aufregung; Betrieb; Getreibe; Gewirr; Trubel; Tumult; aufheben
virrvarr Chaos; Durcheinander; Gewirr; Mischmasch; Sammelsurium; Unordnung; Wirrwarr Ausschußware
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
röra Belange haben; angehen; anrühren; anstiften; antun; antupfen; aufschüren; aufwiegeln; berühren; betreffen; bewegen; erregen; gehen; gehen um; leicht berühren; mischen; rühren; sich aufmachen; sitzen an; streifen; tippen; touchieren; treffen; tupfen; wegbegeben
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
rask leichtfüßig; schnellfüßig

Synoniemen voor "Durcheinander":


Wiktionary: Durcheinander

Durcheinander
noun
  1. Dinge befinden sich im Zustand der Unordnung
    • Durcheinanderröra
  2. verschiedene Prozesse laufen gleichzeitig, wahl- und regellos ab
    • Durcheinanderkaos

Cross Translation:
FromToVia
Durcheinander uppståndelse; ståhej kerfuffle — a disorderly outburst
Durcheinander röra mess — a disagreeable mixture or confusion of things…

Verwante vertalingen van Durcheinander