Home ->Woordenboeken ->Engels/Engels ->Vertaal fissure

Synoniemen voor "fissure" in het Engels

Overzicht
Engels Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. fissure:

Engels

Uitgebreide synoniemen voor fissure in het Engels

fissure:

fissure [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the fissure
    the fissure; the crevice; the opening; the recess; the cranny; the space
    • fissure [the ~] zelfstandig naamwoord
    • crevice [the ~] zelfstandig naamwoord
    • opening [the ~] zelfstandig naamwoord
    • recess [the ~] zelfstandig naamwoord
    • cranny [the ~] zelfstandig naamwoord
    • space [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. the fissure
    the gap; the cavity; the interstice; the cut-away; the opening; the hole; the crevice; the gash; the fissure; the cleft; the cranny; the saving
    • gap [the ~] zelfstandig naamwoord
    • cavity [the ~] zelfstandig naamwoord
    • interstice [the ~] zelfstandig naamwoord
    • cut-away [the ~] zelfstandig naamwoord
    • opening [the ~] zelfstandig naamwoord
    • hole [the ~] zelfstandig naamwoord
    • crevice [the ~] zelfstandig naamwoord
    • gash [the ~] zelfstandig naamwoord
    • fissure [the ~] zelfstandig naamwoord
    • cleft [the ~] zelfstandig naamwoord
    • cranny [the ~] zelfstandig naamwoord
    • saving [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. the fissure
    the slot; the gap; the groove; the trench; the fissure; the notch; the cleft; the split
    • slot [the ~] zelfstandig naamwoord
    • gap [the ~] zelfstandig naamwoord
    • groove [the ~] zelfstandig naamwoord
    • trench [the ~] zelfstandig naamwoord
    • fissure [the ~] zelfstandig naamwoord
    • notch [the ~] zelfstandig naamwoord
    • cleft [the ~] zelfstandig naamwoord
    • split [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. the fissure
    the ravine; the canyon; the cleft; the gorge; the fissure
    • ravine [the ~] zelfstandig naamwoord
    • canyon [the ~] zelfstandig naamwoord
    • cleft [the ~] zelfstandig naamwoord
    • gorge [the ~] zelfstandig naamwoord
    • fissure [the ~] zelfstandig naamwoord
  5. the fissure
    the fissure; the splitting; the cracking
  6. the fissure
    the cleft; the fissure
    • cleft [the ~] zelfstandig naamwoord
    • fissure [the ~] zelfstandig naamwoord
  7. the fissure
    – (anatomy) a long narrow slit or groove that divides an organ into lobes 1
    the fissure
    – (anatomy) a long narrow slit or groove that divides an organ into lobes 1
    • fissure [the ~] zelfstandig naamwoord
  8. the fissure
    – a long narrow opening 1
    the crack; the cleft; the fissure; the crevice; the scissure
    – a long narrow opening 1
    • crack [the ~] zelfstandig naamwoord
    • cleft [the ~] zelfstandig naamwoord
    • fissure [the ~] zelfstandig naamwoord
    • crevice [the ~] zelfstandig naamwoord
    • scissure [the ~] zelfstandig naamwoord
  9. the fissure
    – a long narrow depression in a surface 1
    the crack; the chap; the fissure; the crevice; the cranny
    – a long narrow depression in a surface 1
    • crack [the ~] zelfstandig naamwoord
    • chap [the ~] zelfstandig naamwoord
    • fissure [the ~] zelfstandig naamwoord
    • crevice [the ~] zelfstandig naamwoord
    • cranny [the ~] zelfstandig naamwoord

fissure

  1. fissure
    fissure

fissure werkwoord

  1. fissure
    – break into fissures or fine cracks 1
    fissure
    – break into fissures or fine cracks 1

Verwante woorden van "fissure":


Alternatieve synoniemen voor "fissure":


Verwante definities voor "fissure":

  1. (anatomy) a long narrow slit or groove that divides an organ into lobes1
  2. a long narrow opening1
  3. a long narrow depression in a surface1
  4. break into fissures or fine cracks1

Verwante synoniemen voor fissure







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0546 seconde
Page rendered in 1.0 seconds