Home ->Woordenboeken ->Engels/Engels ->Vertaal gash

Synoniemen voor "gash" in het Engels

Overzicht
Engels Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. gash:

Engels

Uitgebreide synoniemen voor gash in het Engels

gash:

gash [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the gash
    the gap; the cavity; the interstice; the cut-away; the opening; the hole; the crevice; the gash; the fissure; the cleft; the cranny; the saving
    • gap [the ~] zelfstandig naamwoord
    • cavity [the ~] zelfstandig naamwoord
    • interstice [the ~] zelfstandig naamwoord
    • cut-away [the ~] zelfstandig naamwoord
    • opening [the ~] zelfstandig naamwoord
    • hole [the ~] zelfstandig naamwoord
    • crevice [the ~] zelfstandig naamwoord
    • gash [the ~] zelfstandig naamwoord
    • fissure [the ~] zelfstandig naamwoord
    • cleft [the ~] zelfstandig naamwoord
    • cranny [the ~] zelfstandig naamwoord
    • saving [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. the gash
    the gash; the slash
    • gash [the ~] zelfstandig naamwoord
    • slash [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. the gash
    the incision; the indentation; the slash; the cut; the gash
    • incision [the ~] zelfstandig naamwoord
    • indentation [the ~] zelfstandig naamwoord
    • slash [the ~] zelfstandig naamwoord
    • cut [the ~] zelfstandig naamwoord
    • gash [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. the gash
    the cuts; the gash; the incisions
    • cuts [the ~] zelfstandig naamwoord
    • gash [the ~] zelfstandig naamwoord
    • incisions [the ~] zelfstandig naamwoord
  5. the gash
    the notch; the incision; the groove; the cut; the slash; the nick; the gash; the score
    • notch [the ~] zelfstandig naamwoord
    • incision [the ~] zelfstandig naamwoord
    • groove [the ~] zelfstandig naamwoord
    • cut [the ~] zelfstandig naamwoord
    • slash [the ~] zelfstandig naamwoord
    • nick [the ~] zelfstandig naamwoord
    • gash [the ~] zelfstandig naamwoord
    • score [the ~] zelfstandig naamwoord
  6. the gash
    the gash
    • gash [the ~] zelfstandig naamwoord
  7. the gash
    – a strong sweeping cut made with a sharp instrument 1
    the slash; the gash
    – a strong sweeping cut made with a sharp instrument 1
    • slash [the ~] zelfstandig naamwoord
    • gash [the ~] zelfstandig naamwoord
  8. the gash
    – a trench resembling a furrow that was made by erosion or excavation 1
    the cut; the gash
    – a trench resembling a furrow that was made by erosion or excavation 1
    • cut [the ~] zelfstandig naamwoord
    • gash [the ~] zelfstandig naamwoord
  9. the gash
    – a wound made by cutting 1
    the cut; the slice; the slash; the gash
    – a wound made by cutting 1
    • cut [the ~] zelfstandig naamwoord
      • he put a bandage over the cut1
    • slice [the ~] zelfstandig naamwoord
    • slash [the ~] zelfstandig naamwoord
    • gash [the ~] zelfstandig naamwoord

gash werkwoord

  1. gash
    – cut open 1
    to slash; gash
    – cut open 1
    • slash werkwoord (slashs, slashed, slashing)
      • she slashed her wrists1
    • gash werkwoord

Verwante woorden van "gash":


Alternatieve synoniemen voor "gash":


Verwante definities voor "gash":

  1. a strong sweeping cut made with a sharp instrument1
  2. a trench resembling a furrow that was made by erosion or excavation1
  3. a wound made by cutting1
  4. cut open1







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0194 seconde
Page rendered in 1.0 seconds