Engels

Uitgebreide synoniemen voor seediness in het Engels

seediness:

seediness [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the seediness
    the shabbiness; the poorness; the seediness; the harbourless; the depravedness; the destituteness
  2. the seediness
    – a lack of elegance as a consequence of wearing threadbare or dirty clothing 1
    the shabbiness; the seediness; the manginess; the sleaziness
    – a lack of elegance as a consequence of wearing threadbare or dirty clothing 1

seediness

  1. seediness

Verwante woorden van "seediness":


Alternatieve synoniemen voor "seediness":


Verwante definities voor "seediness":

  1. a lack of elegance as a consequence of wearing threadbare or dirty clothing1

seediness vorm van seedy:

seedy bijvoeglijk naamwoord

  1. seedy
    coarse; gross; vulgar; unsavoury; seedy; commonplace; unsavory
  2. seedy
    messy; smudged; gross; shabby; muck; rotten; seedy; grimy; grubby
    • messy bijvoeglijk naamwoord
    • smudged bijvoeglijk naamwoord
    • gross bijvoeglijk naamwoord
    • shabby bijvoeglijk naamwoord
    • muck bijvoeglijk naamwoord
    • rotten bijvoeglijk naamwoord
    • seedy bijvoeglijk naamwoord
    • grimy bijvoeglijk naamwoord
    • grubby bijvoeglijk naamwoord
  3. seedy
    shabby; unsightly; seedy
  4. seedy
    – morally degraded 1
    sordid; seedy; sleazy; squalid; seamy
    – morally degraded 1
    • sordid bijvoeglijk naamwoord
      • the sordid details of his orgies stank under his very nostrils1
    • seedy bijvoeglijk naamwoord
      • a seedy district1
    • sleazy bijvoeglijk naamwoord
      • sleazy characters hanging around casinos1
      • sleazy storefronts with...dirt on the walls1
    • squalid bijvoeglijk naamwoord
      • the squalid atmosphere of intrigue and betrayal1
    • seamy bijvoeglijk naamwoord
      • the seamy side of life1
  5. seedy
    – full of seeds 1
    seedy
    – full of seeds 1
    • seedy bijvoeglijk naamwoord
      • as seedy as a fig1
  6. seedy
    – somewhat ill or prone to illness 1
    ailing; seedy; sickly; indisposed; under the weather; poorly; peaked; unwell
    – somewhat ill or prone to illness 1
    • ailing bijvoeglijk naamwoord
      • my poor ailing grandmother1
    • seedy bijvoeglijk naamwoord
    • sickly bijvoeglijk naamwoord
      • a sickly child1
    • indisposed bijvoeglijk naamwoord
      • feeling a bit indisposed today1
    • under the weather bijvoeglijk naamwoord
    • poorly bijvoeglijk naamwoord
      • feeling poorly1
    • peaked bijvoeglijk naamwoord
      • you look a little peaked1
    • unwell bijvoeglijk naamwoord
      • is unwell and can't come to work1
  7. seedy
    – shabby and untidy 1
    seedy; scruffy
    – shabby and untidy 1
    • seedy bijvoeglijk naamwoord
      • he was soiled and seedy and fragrant with gin1
    • scruffy bijvoeglijk naamwoord
      • a surge of ragged scruffy children1

seedy

  1. seedy

Verwante woorden van "seedy":


Alternatieve synoniemen voor "seedy":


Antoniemen van "seedy":


Verwante definities voor "seedy":

  1. morally degraded1
    • a seedy district1
  2. full of seeds1
    • as seedy as a fig1
  3. somewhat ill or prone to illness1
  4. shabby and untidy1
    • he was soiled and seedy and fragrant with gin1