Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. vessel:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor vessel (Engels) in het Nederlands

vessel:

vessel [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the vessel (barrel; bucket; vat; )
    de vat; de barrel; de ton; het fust; de bak; de emmer; de pot; de teil; de kuip
    • vat [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • barrel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • ton [de ~] zelfstandig naamwoord
    • fust [het ~] zelfstandig naamwoord
    • bak [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • emmer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • pot [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • teil [de ~] zelfstandig naamwoord
    • kuip [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. the vessel (ship; boat; craft)
    – a craft designed for water transportation 1
    de boot; het schip
    – voertuig waarmee je vaart 2
    • boot [de ~] zelfstandig naamwoord
      • we zijn met een boot over de rivier gevaren2
    • schip [het ~] zelfstandig naamwoord
      • het schip legde aan in de haven2
    de vaartuig; de schuit; het scheepje; het stoomschip; het schuitje
  3. the vessel
    de boot
    • boot [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor vessel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bak barrel; bucket; butt; cask; drum; hold; pail; pan; tub; vat; vessel bin; cat's box; container; convict prison; correctional center; detention centre; feed box; food bowl; holder; jail; jest; joke; penitentiary; pleasantry; prison; prison camp; reservoir; tank; trough
barrel barrel; bucket; butt; cask; drum; hold; pail; pan; tub; vat; vessel
boot boat; craft; ship; vessel
emmer barrel; bucket; butt; cask; drum; hold; pail; pan; tub; vat; vessel
fust barrel; bucket; butt; cask; drum; hold; pail; pan; tub; vat; vessel
kuip barrel; bucket; butt; cask; drum; hold; pail; pan; tub; vat; vessel barrel; tub
pot barrel; bucket; butt; cask; drum; hold; pail; pan; tub; vat; vessel cash for playing; casserole; chamber pot; competition; contest; cooking-pot; dike; dyke; game; lesbian; match; play; pool; pot; saucepan; set; stakes; stew-pan; stewing-pan; stewpan; wee-wee
scheepje boat; craft; ship; vessel
schip boat; craft; ship; vessel
schuit boat; craft; ship; vessel
schuitje boat; craft; ship; vessel
stoomschip boat; craft; ship; vessel steamboat; steamer; steamship
teil barrel; bucket; butt; cask; drum; hold; pail; pan; tub; vat; vessel
ton barrel; bucket; butt; cask; drum; hold; pail; pan; tub; vat; vessel
vaartuig boat; craft; ship; vessel
vat barrel; bucket; butt; cask; drum; hold; pail; pan; tub; vat; vessel
- vas; watercraft

Verwante woorden van "vessel":


Synoniemen voor "vessel":


Verwante definities voor "vessel":

  1. a craft designed for water transportation1
  2. an object used as a container (especially for liquids)1
  3. a tube in which a body fluid circulates1

Wiktionary: vessel

vessel
noun
  1. craft
  2. container
  3. tube or canal that carries fluid in an animal or plant
    • vesselvat
vessel
noun
  1. passend gemaakte doos
  2. een vervoermiddel voor vervoer over wateroppervlakten
  3. ader

Cross Translation:
FromToVia
vessel boot; schip; vaartuig; schuit bateau — Ouvrage flottant destiné à la navigation
vessel bouwplaats chantierlieu où l’on ranger, où l’on entasse des piles de gros bois à brûler, de bois de charpente, ou de charronnage.
vessel pot; pul; vaas; vat; kan; pan potvase de terre ou de métal servant à divers usages.
vessel vat; schip vaisseau — (vieilli) vase, ustensile, de toute matière, destiner à contenir des liquides.

Verwante vertalingen van vessel