Engels

Uitgebreide vertaling voor withering (Engels) in het Nederlands

withering:

withering [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the withering
    de verdorring
  2. the withering (shrivelling)
    de verschrompeling

withering bijvoeglijk naamwoord

  1. withering
    verwelkend

Vertaal Matrix voor withering:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
verdorring withering
verschrompeling shrivelling; withering
- atrophy
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- annihilating; annihilative; devastating
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- destoying; destructive; withering away
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
verwelkend withering

Verwante woorden van "withering":

  • witherings, witheringly, wither

Synoniemen voor "withering":


Verwante definities voor "withering":

  1. wreaking or capable of wreaking complete destruction1
    • the guns opened a withering fire1
  2. making light of1
    • to compliments inflated I've a withering reply1
  3. any weakening or degeneration (especially through lack of use)1

withering vorm van wither:

to wither werkwoord (withers, withered, withering)

  1. to wither
    verwelken; verkommeren; verdorren; verleppen
    • verwelken werkwoord (verwelk, verwelkt, verwelkte, verwelkten, verwelkt)
    • verkommeren werkwoord (verkommer, verkommert, verkommerde, verkommerden, verkommerd)
    • verdorren werkwoord (verdor, verdort, verdorde, verdorden, verdord)
    • verleppen werkwoord (verlep, verlept, verlepte, verlepten, verlept)
  2. to wither (shrivel up)
    samentrekken; verschrompelen; slinken; indrogen; schrompelen
    • samentrekken werkwoord (trek samen, trekt samen, samengetrokken)
    • verschrompelen werkwoord (verschrompel, verschrompelt, verschrompelde, verschrompelden, verschrompeld)
    • slinken werkwoord (slink, slinkt, slonk, slonken, geslonken)
    • indrogen werkwoord (droog in, droogt in, droogde in, droogden in, ingedroogd)
    • schrompelen werkwoord (schrompel, schrompelt, schrompelde, schrompelden, geschrompeld)
  3. to wither (languish; pine; long for; pine away; waste away)
    wegkwijnen; kwijnen; verkwijnen
    • wegkwijnen werkwoord (kwijn weg, kwijnt weg, kwijnde weg, kwijnden weg, weggekwijnd)
    • kwijnen werkwoord (kwijn, kwijnt, kwijnde, kwijnden, gekwijnd)
    • verkwijnen werkwoord (verkwijn, verkwijnt, verkwijnde, verkwijnden, verkwijnd)
  4. to wither (die; wilt)
    versterven
    • versterven werkwoord (versterf, versterft, verstierf, verstierven, verstorven)
  5. to wither (disapearing; languish; pine away; waste away)
    wegslinken
    • wegslinken werkwoord (slink weg, slinkt weg, slonk weg, slonken weg, weggeslonken)

Conjugations for wither:

present
  1. wither
  2. wither
  3. withers
  4. wither
  5. wither
  6. wither
simple past
  1. withered
  2. withered
  3. withered
  4. withered
  5. withered
  6. withered
present perfect
  1. have withered
  2. have withered
  3. has withered
  4. have withered
  5. have withered
  6. have withered
past continuous
  1. was withering
  2. were withering
  3. was withering
  4. were withering
  5. were withering
  6. were withering
future
  1. shall wither
  2. will wither
  3. will wither
  4. shall wither
  5. will wither
  6. will wither
continuous present
  1. am withering
  2. are withering
  3. is withering
  4. are withering
  5. are withering
  6. are withering
subjunctive
  1. be withered
  2. be withered
  3. be withered
  4. be withered
  5. be withered
  6. be withered
diverse
  1. wither!
  2. let's wither!
  3. withered
  4. withering
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor wither:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
indrogen shrivel up; wither dehydrate; dry; dry out; run dry
kwijnen languish; long for; pine; pine away; waste away; wither ache to; languish; long for; pine; yearn
samentrekken shrivel up; wither contract
schrompelen shrivel up; wither diminish; dwindle; shrink; shrink back; shrivel; shrivel up; subside; wizen
slinken shrivel up; wither curtail; decrease; diminish; drop; dwindle; go down; lessen; mark down; reduce; scale down; shrink; shrink away; shrink back; shrivel; shrivel up; sink
verdorren wither dehydrate; dry; dry out; run dry
verkommeren wither crumble; decay; disintegrate; fall apart; fall into decay; fall to bits; fall to pieces; go to ruin
verkwijnen languish; long for; pine; pine away; waste away; wither
verleppen wither
verschrompelen shrivel up; wither
versterven die; wilt; wither
verwelken wither
wegkwijnen languish; long for; pine; pine away; waste away; wither trifle away; waste away
wegslinken disapearing; languish; pine away; waste away; wither
- fade; shrink; shrivel; shrivel up
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- wither away

Verwante woorden van "wither":


Synoniemen voor "wither":


Verwante definities voor "wither":

  1. wither, as with a loss of moisture1
  2. lose freshness, vigor, or vitality1

Wiktionary: wither

wither
verb
  1. (intransitive) shrivel, droop, dry up