Overzicht
Engels naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. manacles:
  2. manacle:
  3. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor manacles (Engels) in het Zweeds

manacles:

manacles [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the manacles (handcuffs; irons; fetter)
    handklovar; handbojor
  2. the manacles (handcuffs)
    handbojor; handfängsel
  3. the manacles (handcuffs; irons)
    handklovar; handfängsel

Vertaal Matrix voor manacles:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
handbojor fetter; handcuffs; irons; manacles handcuffs
handfängsel handcuffs; irons; manacles
handklovar fetter; handcuffs; irons; manacles handcuffs

Verwante woorden van "manacles":


manacle:

manacle [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the manacle (shackle)
    fotkedja

Vertaal Matrix voor manacle:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fotkedja manacle; shackle
- cuff; handcuff; handlock
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- cuff; handcuff

Verwante woorden van "manacle":


Synoniemen voor "manacle":


Verwante definities voor "manacle":

  1. shackle that consists of a metal loop that can be locked around the wrist; usually used in pairs1
  2. confine or restrain with or as if with manacles or handcuffs1

Wiktionary: manacle

manacle
noun
  1. a shackle restricting free movement of the hands

Cross Translation:
FromToVia
manacle boja; fängsel Fessel — meist bandförmiges Mittel zum Verschnüren und Festbinden von Personen