Desilusión in het Nederlands vertaald uit het Spaans

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

desilusión:
- teleurstelling; desillusie; ontgoocheling; afknapper; tegenvaller; fiasco; misrekening; terugslag; flop; sof; misslag; slag
Wiktionary:
- desilusión → desillusie, teleurstelling
- desilusión → desillusie, teleurstelling, misrekening, ontgoocheling

Spaans

Uitgebreide vertaling voor desilusión (Spaans) in het Nederlands

la desilusión (decepción; desengaño; contratiempo; mala suerte)
de teleurstelling; de desillusie; de ontgoocheling
- teleurstelling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- desillusie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- ontgoocheling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
la desilusión (decepción; desengaño; desencanto)
de afknapper; de ontgoocheling
- afknapper [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- ontgoocheling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
la desilusión (contratiempo; desengaño; decepción; mala suerte)
de teleurstelling; de tegenvaller; het fiasco; de misrekening; de terugslag; de flop; de sof; de misslag; de slag
- teleurstelling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- tegenvaller [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- fiasco [het ~] zelfstandig naamwoord
- misrekening [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- terugslag [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- flop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- sof [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- misslag [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- slag [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
afknapper	decepción; desencanto; desengaño; desilusión
desillusie	contratiempo; decepción; desengaño; desilusión; mala suerte
fiasco	contratiempo; decepción; desengaño; desilusión; mala suerte	chasco; debacle; derrota; desacierto; descalabro; fallo; fiasco; fracaso; malogro; pérdida
flop	contratiempo; decepción; desengaño; desilusión; mala suerte	chasco; debacle; derrota; desacierto; descalabro; fallo; fiasco; fracaso; malogro; pérdida
misrekening	contratiempo; decepción; desengaño; desilusión; mala suerte	equivocación; error; fallo
misslag	contratiempo; decepción; desengaño; desilusión; mala suerte	equivocación; error; fallo; falta; metedura de pata; patinazo; pifia
ontgoocheling	contratiempo; decepción; desencanto; desengaño; desilusión; mala suerte
slag	contratiempo; decepción; desengaño; desilusión; mala suerte	batalla; baza; campo de batalla; capa; categoría; clase; clase social; combate; condición social; contienda; destreza; especie; golpe; guerra; género; habilidad; lucha; mano; pelea; pelotazo; puñetazo; raza; tipo
sof	contratiempo; decepción; desengaño; desilusión; mala suerte
tegenvaller	contratiempo; decepción; desengaño; desilusión; mala suerte
teleurstelling	contratiempo; decepción; desengaño; desilusión; mala suerte
terugslag	contratiempo; decepción; desengaño; desilusión; mala suerte	catástrofe; contratiempos; desastre; desdicha; desgracia; infortunio; mala suerte; rebote; rechazo

desilusión

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• desilusión	→ desillusie; teleurstelling; misrekening; ontgoocheling	↔ déception — Fait d’décevoir ou de subir une situation inférieure à ses attentes.