Nederlands

Uitgebreide vertaling voor drab (Nederlands) in het Duits

drab:

drab [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de drab (droesem; grondsoppen)
    die Bodensätze; die Hefe
    • Bodensätze [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Hefe [die ~] zelfstandig naamwoord
  2. de drab (droesem; grondsop; dik; )
    die Ablagerung; die Hefe; der Schlamm; die Schlacke; der Niederschlag; der Bodensatz
  3. de drab (koffiedik; prut)
    der Kaffeesatz
  4. de drab (viezigheid; slonzigheid; viespeukerij; )
    der Schmutz; die Sauerei; die Schmutzigkeit; die Schweinerei; die Dreckigkeit

Vertaal Matrix voor drab:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Ablagerung bezinksel; dik; drab; droesem; grondsop; moer; zetsel afzetsel; bezinksel; depot; droesem; grondsop; residu; sediment; zetsel
Bodensatz bezinksel; dik; drab; droesem; grondsop; moer; zetsel afzetsel; bezinksel; depot; droesem; grondsop; residu; sediment; zetsel
Bodensätze drab; droesem; grondsoppen bezinksels; grondsoppen; neerslag
Dreckigkeit drab; morsigheid; slonzigheid; smeerlapperij; smerigheid; viespeukerij; viezigheid; vuil; vuilheid; vuiligheid; zwijnenboel
Hefe bezinksel; dik; drab; droesem; grondsop; grondsoppen; moer; zetsel gist
Kaffeesatz drab; koffiedik; prut
Niederschlag bezinksel; dik; drab; droesem; grondsop; moer; zetsel afzetsel; bezinksel; depot; droesem; grondsop; residu; sediment; zetsel
Sauerei drab; morsigheid; slonzigheid; smeerlapperij; smerigheid; viespeukerij; viezigheid; vuil; vuilheid; vuiligheid; zwijnenboel kliederboel; knoeierij; obsceniteit; onbehoorlijkheid; onbetamelijkheid; onfatsoenlijkheid; ongemanierdheid; ongepastheid; schuinheid; smeerlapperij; viespeukerij; viezigheid; vuilbekkerij; vuile taal; vuilheid; vuiligheid
Schlacke bezinksel; dik; drab; droesem; grondsop; moer; zetsel bon; coupon
Schlamm bezinksel; dik; drab; droesem; grondsop; moer; zetsel bagger; kledder; klodder; kwak; lik; modder; prut; slib; slijk; slik
Schmutz drab; morsigheid; slonzigheid; smeerlapperij; smerigheid; viespeukerij; viezigheid; vuil; vuilheid; vuiligheid; zwijnenboel drek; goorheid; groezeligheid; kak; kledder; klodder; kwak; lik; poep; prut; schijt; smerigheid; smurrie; stront; vervuiling; viesheid; viezigheid; vuil; vuilheid; vuiligheid
Schmutzigkeit drab; morsigheid; slonzigheid; smeerlapperij; smerigheid; viespeukerij; viezigheid; vuil; vuilheid; vuiligheid; zwijnenboel goorheid; groezeligheid; obsceniteit; schuinheid; smeerlapperij; smerigheid; vervuiling; viesheid; viespeukerij; viezigheid; vuil; vuilbekkerij; vuile taal; vuilheid; vuiligheid
Schweinerei drab; morsigheid; slonzigheid; smeerlapperij; smerigheid; viespeukerij; viezigheid; vuil; vuilheid; vuiligheid; zwijnenboel bocht; boevenstreek; gemeenheid; gemene streek; rotstreek; rotzooi; schurkachtigheid; schurkenstreek; slinksheid; smeerlapperij; smerig spul; troep; viespeukerij; viezigheid; zwijnerij

Wiktionary: drab


Cross Translation:
FromToVia
drab Hefe liedépôt formé par précipitation dans une boisson, spécialement un liquide fermenté.