Nederlands

Uitgebreide vertaling voor feitelijk (Nederlands) in het Duits

feitelijk:

feitelijk bijvoeglijk naamwoord

  1. feitelijk (daadwerkelijk; werkelijk; in feite; in werkelijkheid)
    wirklich; grundsätzlich; wahrhaftig; wesentlich; sachlich; faktisch; effektiv; essentiell; grundlegend
  2. feitelijk (waarlijk; vast en zeker; zeker; )
    sicher; unbedingt

Vertaal Matrix voor feitelijk:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
effektiv daadwerkelijk; feitelijk; in feite; in werkelijkheid; werkelijk betrouwbaar; degelijk; deugdelijk; doelmatig; doeltreffend; effectief; efficiënt; gedegen; krachtig; van goede hoedanigheid
- eigenlijk
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
essentiell daadwerkelijk; feitelijk; in feite; in werkelijkheid; werkelijk basis; belangrijk; cruciaal; door de behoefte vereist; elementair; essentieel; fundamenteel; gewenst; gewild; nodig; noodzakelijk; onmisbaar; onontbeerlijk; van belang; vereist; verlangd; wenselijk; wezenlijk
faktisch daadwerkelijk; feitelijk; in feite; in werkelijkheid; werkelijk
grundlegend daadwerkelijk; feitelijk; in feite; in werkelijkheid; werkelijk basis; degelijk; diepgaand; diepgravend; elementair; fundamenteel; grondig; helemaal; in principe; niet oppervlakkig; principieel; tot grondslag dienend; totaal; volkomen
grundsätzlich daadwerkelijk; feitelijk; in feite; in werkelijkheid; werkelijk als regel; basis; elementair; in het algemeen
sachlich daadwerkelijk; feitelijk; in feite; in werkelijkheid; werkelijk eenvoudig; inhoudelijk; koel; matig; niet beschonken; nuchter; objectief; onpartijdig; sober; wat de inhoud betreft; zakelijk
sicher beslist; feitelijk; geheid; gewis; heus; reëel; stellig; vast; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker absoluut; accuraat; assertief; bepaald; beslist; besluitvaardig; duidelijk; echt; een zekere; ferm; fiks; flagrant; flink; gedecideerd; geheid; gewis; heel zeker; herkenbaar; heus; jazeker; kordaat; nauwgezet; nauwkeurig; nauwlettend; net; onfeilbaar; ongetwijfeld; onmiskenbaar; onwankelbaar; onwrikbaar; op heterdaad; overduidelijk; pal; precies; resoluut; reëel; ronduit; secuur; standvastig; stellig; stevig; stipt; vast en zeker; vastberaden; vastbesloten; vasthoudend; veilig; volhardend; voorzeker; waarachtig; waarlijk; wel degelijk; welzeker; zeker; zelfbewust; zelfverzekerd; zo klaar als een klontje; zonneklaar; zorgvuldig
unbedingt beslist; feitelijk; geheid; gewis; heus; reëel; stellig; vast; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker absoluut; beslist; geheid; ongetwijfeld; onvoorwaardelijk; per se; pertinent; ten enenmale; vast en zeker; vaststaand; volstrekt; zeker
wahrhaftig daadwerkelijk; feitelijk; in feite; in werkelijkheid; werkelijk echt; effectief; ernstig; heus; inderdaad; jawel; jazeker; metterdaad; reëel; serieus; voorwaar; waar; waarachtig; warempel; weliswaar; werkelijk; werkelijk menend
wesentlich daadwerkelijk; feitelijk; in feite; in werkelijkheid; werkelijk aanmerkelijk; aanzienlijk; basis; beduidend; behoorlijk; belangrijk; cruciaal; elementair; essentieel; noodzakelijk; onmisbaar; onontbeerlijk; substantieel; van belang; vereist; wezenlijk
wirklich daadwerkelijk; feitelijk; in feite; in werkelijkheid; werkelijk beslist; echt; echte; effectief; eigenlijk; geheid; gewis; heus; metterdaad; reëel; stellig; vast en zeker; voorzeker; waar; waarachtig; waarlijk; warempel; wel degelijk; welzeker; werkelijk; werkelijke; zeker; zowaar

Verwante woorden van "feitelijk":

  • feitelijkheid, feitelijke

Synoniemen voor "feitelijk":


Verwante definities voor "feitelijk":

  1. in de grond van de zaak, in werkelijkheid1
    • de feitelijke toestand ken ik niet1

Wiktionary: feitelijk


Cross Translation:
FromToVia
feitelijk tatsächlich actual — emphasise a noun
feitelijk eigentlich actually — really
feitelijk tatsächlich; in Wirklichkeit in fact — actually, in truth