Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. vlakheid:
  2. vlak:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vlakheid (Nederlands) in het Duits

vlakheid:

vlakheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de vlakheid (effenheid)
    die Ebenheit; die Glätte
    • Ebenheit [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Glätte [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor vlakheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Ebenheit effenheid; vlakheid analogie; gelijkaardigheid; gelijksoortigheid; soortgelijkheid
Glätte effenheid; vlakheid gladheid; gladijs; glibberigheid; ijzel

Verwante woorden van "vlakheid":


vlak:

vlak bijvoeglijk naamwoord

  1. vlak (effen; gelijk; egaal; )
    flach; platt; egal; gleich; eben
    • flach bijvoeglijk naamwoord
    • platt bijvoeglijk naamwoord
    • egal bijvoeglijk naamwoord
    • gleich bijvoeglijk naamwoord
    • eben bijvoeglijk naamwoord
  2. vlak (horizontaal; plat)
    horizontal; waagerecht
  3. vlak (geëgaliseerd; plat)
    platt
    • platt bijvoeglijk naamwoord

vlak [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de vlak
    die Fläche; Feld; die Ebene
    • Fläche [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Feld [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Ebene [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor vlak:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Ebene vlak bouwterrein; dimensieniveau; gebied; kavel; laag; niveau; oppervlak; oppervlakte; peil; perceel; plan; stand; terrein; vlakte
Feld vlak veld
Fläche vlak bouwterrein; bouwwerk; gebied; gebouw; gordel; kavel; oppervlak; oppervlakte; pand; perceel; streek; terrein; territorium; zone
- gebied; terrein
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- direct; glad; onmiddellijk
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
Fläche gebied
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
eben effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit effen; juist; van één kleur; zopas; zoëven
egal effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit effen; indifferent; laconiek; lauw; ongefundeerd; ongegrond; ongemotiveerd; ongevoelig; ongeïnteresseerd; onverschillig; van één kleur; zonder grond
flach effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit doorwaadbaar; ondiep
gleich effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit direct; eender; eenvormig; exact hetzelfde; geheel gelijk; gelijk; gelijkvormig; hetzelfde; identiek; net zo; onveranderd; op elkaar lijkend; overeenkomend; zo; zo meteen
horizontal horizontaal; plat; vlak
platt effen; egaal; gelijk; geslepen; geëgaliseerd; glad; plat; strak; vlak; vlakuit banaal; grof; laag; laag-bij-de-grond; lomp; ordinair; plat; platvloers; ploertig; schunnig; triviaal; volks; vuig; vulgair; vunzig
waagerecht horizontaal; plat; vlak waterpas

Verwante woorden van "vlak":


Synoniemen voor "vlak":


Antoniemen van "vlak":


Verwante definities voor "vlak":

  1. waar niets tussen zit1
    • vlak na zijn verjaardag moest hij op reis1
  2. met een oppervlak zonder bobbels1
    • Nederland is een vlak land1
  3. wat bij een vak of hobby hoort1
    • op het financiële vlak heeft hij niets te vertellen1
  4. zonder hoogte- of dieptepunten1
    • haar stem klonk erg vlak1

Wiktionary: vlak

vlak
adjective
  1. zonder bergen of dalen
noun
  1. een verzameling punten die twee dimensies vult
  2. zonder hoogte- en dieptepunten

Cross Translation:
FromToVia
vlak eben even — flat and level
vlak flach; eben flat — having no variations in altitude
vlak eben; Niveau level — same height at all places
vlak eben plane — of a surface: flat or level.
vlak Ebene plane — math: flat surface extending infinitely in all directions
vlak Ebene plane — level of existence
vlak Seite side — flat surface of an object
vlak Ebene plaineplat campagne, grande étendue de terre dans un pays uni.
vlak flach; platt; eben; glatt; Flach- platsans relief.