Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. wisselvallig:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor wisselvallig (Nederlands) in het Engels

wisselvallig:

wisselvallig bijvoeglijk naamwoord

  1. wisselvallig (onbestendig; veranderlijk)
    changeable; variable; fickle; unsettled
  2. wisselvallig (wisselend; variërend)
    variable; varying; changeable; unstable

Vertaal Matrix voor wisselvallig:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
variable variabele
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
changeable onbestendig; variërend; veranderlijk; wisselend; wisselvallig grillig; nukkig; onberekenbaar; onvoorspelbaar; variabel; variërend; wispelturig
fickle onbestendig; veranderlijk; wisselvallig grillig; nukkig; onberekenbaar; onvoorspelbaar; wispelturig
unsettled onbestendig; veranderlijk; wisselvallig los; onbeslist; onuitgemaakt; onvast; rank; wankel; wankelbaar; wankelend
unstable variërend; wisselend; wisselvallig gedesequilibreerd; grillig; inconsistent; insolide; los; nukkig; onberekenbaar; onevenwichtig; onstabiel; onvast; onvoorspelbaar; onzeker; rank; variabel; variërend; veranderlijk; wankel; wankel evenwicht; wankelbaar; wankelend; wiebelend; wiebelig; wispelturig
variable onbestendig; variërend; veranderlijk; wisselend; wisselvallig afwisselend; variabel; variabele; variërend
varying variërend; wisselend; wisselvallig variabel; variërend

Verwante woorden van "wisselvallig":


Wiktionary: wisselvallig

wisselvallig
adjective
  1. exceedingly variable

Verwante vertalingen van wisselvallig