Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. bebost:
  2. bebossen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bebost (Nederlands) in het Spaans

bebost:

bebost bijvoeglijk naamwoord

  1. bebost (bosrijk; boomrijk; houtrijk)
    arbolado

Vertaal Matrix voor bebost:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
arbolado bebost; boomrijk; bosrijk; houtrijk

Wiktionary: bebost


Cross Translation:
FromToVia
bebost boscoso; selvático forested — covered in forest

bebossen:

bebossen werkwoord (bebos, bebost, beboste, bebosten, bebost)

  1. bebossen

Conjugations for bebossen:

o.t.t.
  1. bebos
  2. bebost
  3. bebost
  4. bebossen
  5. bebossen
  6. bebossen
o.v.t.
  1. beboste
  2. beboste
  3. beboste
  4. bebosten
  5. bebosten
  6. bebosten
v.t.t.
  1. heb bebost
  2. hebt bebost
  3. heeft bebost
  4. hebben bebost
  5. hebben bebost
  6. hebben bebost
v.v.t.
  1. had bebost
  2. had bebost
  3. had bebost
  4. hadden bebost
  5. hadden bebost
  6. hadden bebost
o.t.t.t.
  1. zal bebossen
  2. zult bebossen
  3. zal bebossen
  4. zullen bebossen
  5. zullen bebossen
  6. zullen bebossen
o.v.t.t.
  1. zou bebossen
  2. zou bebossen
  3. zou bebossen
  4. zouden bebossen
  5. zouden bebossen
  6. zouden bebossen
diversen
  1. bebos!
  2. bebost!
  3. bebost
  4. bebossende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor bebossen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
poblar de árboles bebossen
reforestar bebossen herbebossen