Nederlands

Uitgebreide vertaling voor geschat (Nederlands) in het Spaans

geschat:

geschat bijvoeglijk naamwoord

  1. geschat
    estimado; determinado; establecido; fijado; definido

Vertaal Matrix voor geschat:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
estimado geschat bepaald; geacht; geachte; gedetermineerd; gerespecteerd; gewaardeerd; geëerd; geëerde; hooggeschat; weledele; weledelgeboren; weledelgeleerd; weledelgestreng
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
definido geschat bepaald; gedetermineerd
determinado geschat bepaald; een zekere; gedetermineerd
establecido geschat bepaald; gedetermineerd; gefundeerd; gegrond; gesetteld; gesticht; gevestigd; gezeten; ingetrokken; opgericht; woonachtig; zetelend
fijado geschat vastgemaakt

schatten:

schatten werkwoord (schat, schatte, schatten, geschat)

  1. schatten (inschatten; bepalen; afwegen)
    estimar; calcular; tasar; comprobar; valorar
  2. schatten (berekenen; ramen)
  3. schatten (ramen; begroten)
    estimar; presupuestar
  4. schatten (beramen; ramen; taxeren)
    estimar; evaluar; valorar; tasar

Conjugations for schatten:

o.t.t.
  1. schat
  2. schat
  3. schat
  4. schatten
  5. schatten
  6. schatten
o.v.t.
  1. schatte
  2. schatte
  3. schatte
  4. schatten
  5. schatten
  6. schatten
v.t.t.
  1. heb geschat
  2. hebt geschat
  3. heeft geschat
  4. hebben geschat
  5. hebben geschat
  6. hebben geschat
v.v.t.
  1. had geschat
  2. had geschat
  3. had geschat
  4. hadden geschat
  5. hadden geschat
  6. hadden geschat
o.t.t.t.
  1. zal schatten
  2. zult schatten
  3. zal schatten
  4. zullen schatten
  5. zullen schatten
  6. zullen schatten
o.v.t.t.
  1. zou schatten
  2. zou schatten
  3. zou schatten
  4. zouden schatten
  5. zouden schatten
  6. zouden schatten
en verder
  1. ben geschat
  2. bent geschat
  3. is geschat
  4. zijn geschat
  5. zijn geschat
  6. zijn geschat
diversen
  1. schat!
  2. schatt!
  3. geschat
  4. schattende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

schatten [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de schatten (liefjes; schatjes; schattebouten)
    el cariños; el angelitos; el bomboncitos; el corazones

Vertaal Matrix voor schatten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
angelitos liefjes; schatjes; schattebouten; schatten lekkertjes; schatteboutjes; snoezepoezen; troetels
bomboncitos liefjes; schatjes; schattebouten; schatten troetels
cariños liefjes; schatjes; schattebouten; schatten schatteboutjes
corazones liefjes; schatjes; schattebouten; schatten harten
valorar waarderen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
calcular afwegen; bepalen; inschatten; schatten becijferen; begroten; berekenen; calculeren; controleren; nagaan; nakijken; rekenen; uitrekenen; uitwerken
comprobar afwegen; bepalen; inschatten; schatten aantonen; bepalen; beproeven; bewijzen; checken; constateren; controleren; determineren; diepte bepalen; doorvorsen; examineren; kalibreren; keuren; meten; nagaan; nakijken; narekenen; naspeuren; nasporen; natellen; natrekken; onderzoeken; opmeten; overhoren; peilen; staven; testen; toetsen; vaststellen; verifieren; verifiëren; zekerstellen
estimar afwegen; begroten; bepalen; beramen; berekenen; inschatten; ramen; schatten; taxeren adviseren; afwegen; appreciëren; begroten; berekenen; gissen; gissing maken; iets aanraden; ingeven; op prijs stellen; overdenken; overwegen; prijzen; raden; suggereren; van een prijs voorzien; waarderen
evaluar beramen; ramen; schatten; taxeren aanslaan; taxeren
presupuestar begroten; ramen; schatten
presupuestar en berekenen; ramen; schatten
tasar afwegen; bepalen; beramen; inschatten; ramen; schatten; taxeren
valorar afwegen; bepalen; beramen; inschatten; ramen; schatten; taxeren aanslaan; prijzen; taxeren; van een prijs voorzien; zich doen gelden

Verwante woorden van "schatten":


Wiktionary: schatten


Cross Translation:
FromToVia
schatten aproximación approximation — act of approximating
schatten estimar estimate — to calculate roughly
schatten opinar judge — to form an opinion, infer
schatten apreciar prize — to consider something highly valuable
schatten apreciar; estimar; evaluar; avaliar; tasar apprécier — Estimer, évaluer (quelque chose), en fixer la valeur, le prix. (Sens général).
schatten estimar estimerpriser quelque chose, en apprécier, en déterminer la valeur.
schatten tasar; estimar; evaluar; apreciar taxer — (vieilli) régler, fixer le prix des denrées, des marchandises, de quelque autre chose que ce soit.
schatten estimar; evaluar; avaliar; tasar; apreciar; valorar évaluerestimer une chose quant à son prix, à sa valeur, à sa quantité, à sa durée.