Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. misbruikt:
  2. misbruiken:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor misbruikt (Nederlands) in het Spaans

misbruikt:

misbruikt bijvoeglijk naamwoord

  1. misbruikt (verkracht)
    abuso; violado

Vertaal Matrix voor misbruikt:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abuso buitenissigheid; buitensporigheid; delict; exces; misbruik; misstand; oneigenlijk gebruik; overdadig gebruik; overtreding; uitspatting; uitwas; vergrijp; wantoestand
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abuso misbruikt; verkracht
violado misbruikt; verkracht aangeslagen; gehavend; gewond; mottig

misbruiken:

misbruiken werkwoord (misbruik, misbruikt, misbruikte, misbruikten, misbruikt)

  1. misbruiken
    abusar; violar; abusar de

Conjugations for misbruiken:

o.t.t.
  1. misbruik
  2. misbruikt
  3. misbruikt
  4. misbruiken
  5. misbruiken
  6. misbruiken
o.v.t.
  1. misbruikte
  2. misbruikte
  3. misbruikte
  4. misbruikten
  5. misbruikten
  6. misbruikten
v.t.t.
  1. heb misbruikt
  2. hebt misbruikt
  3. heeft misbruikt
  4. hebben misbruikt
  5. hebben misbruikt
  6. hebben misbruikt
v.v.t.
  1. had misbruikt
  2. had misbruikt
  3. had misbruikt
  4. hadden misbruikt
  5. hadden misbruikt
  6. hadden misbruikt
o.t.t.t.
  1. zal misbruiken
  2. zult misbruiken
  3. zal misbruiken
  4. zullen misbruiken
  5. zullen misbruiken
  6. zullen misbruiken
o.v.t.t.
  1. zou misbruiken
  2. zou misbruiken
  3. zou misbruiken
  4. zouden misbruiken
  5. zouden misbruiken
  6. zouden misbruiken
en verder
  1. ben misbruikt
  2. bent misbruikt
  3. is misbruikt
  4. zijn misbruikt
  5. zijn misbruikt
  6. zijn misbruikt
diversen
  1. misbruik!
  2. misbruikt!
  3. misbruikt
  4. misbruikend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor misbruiken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
violar aanranden
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abusar misbruiken
abusar de misbruiken beroven; exploiteren; kapotmaken; knakken; moeren; mollen; ontdoen; uitbuiten
violar misbruiken aanranden; geweld gebruiken; inbreuk maken; onteren; ontheiligen; ontwijden; overtreden; schenden; verkrachten; zich aan iemand vergrijpen

Verwante woorden van "misbruiken":


Wiktionary: misbruiken

misbruiken
verb
  1. op een slechte wijze gebruik maken van iets of iemand.