Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. oprispen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor oprispen (Nederlands) in het Spaans

oprispen:

oprispen werkwoord (risp op, rispt op, rispte op, rispten op, opgerispt)

  1. oprispen (boeren; burpen)
    eructar; regoldar

Conjugations for oprispen:

o.t.t.
  1. risp op
  2. rispt op
  3. rispt op
  4. rispen op
  5. rispen op
  6. rispen op
o.v.t.
  1. rispte op
  2. rispte op
  3. rispte op
  4. rispten op
  5. rispten op
  6. rispten op
v.t.t.
  1. heb opgerispt
  2. hebt opgerispt
  3. heeft opgerispt
  4. hebben opgerispt
  5. hebben opgerispt
  6. hebben opgerispt
v.v.t.
  1. had opgerispt
  2. had opgerispt
  3. had opgerispt
  4. hadden opgerispt
  5. hadden opgerispt
  6. hadden opgerispt
o.t.t.t.
  1. zal oprispen
  2. zult oprispen
  3. zal oprispen
  4. zullen oprispen
  5. zullen oprispen
  6. zullen oprispen
o.v.t.t.
  1. zou oprispen
  2. zou oprispen
  3. zou oprispen
  4. zouden oprispen
  5. zouden oprispen
  6. zouden oprispen
diversen
  1. risp op!
  2. rispt op!
  3. opgerispt
  4. oprispend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

oprispen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. oprispen (boeren)
    el eructos
    • eructos [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor oprispen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
eructos boeren; oprispen boeren; oprispingen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
eructar boeren; burpen; oprispen
regoldar boeren; burpen; oprispen

Wiktionary: oprispen


Cross Translation:
FromToVia
oprispen eructar; regoldar roter — populaire|fr Faire un rot, des rots.