Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. struis:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor struis (Nederlands) in het Spaans

struis:

struis [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de struis (struisvogel)
    el avestruz

struis bijvoeglijk naamwoord

  1. struis (zwaargebouwd; massief; zwaar; )
    robusto; grande; masivo; vigoroso; musculoso; fuerte; sólido; macizo; fornido; de peso

Vertaal Matrix voor struis:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avestruz struis; struisvogel
fuerte citadel; deurslot; kasteel; ridderkasteel; ridderslot; slot; sterke kant; sterke zijde
macizo bed; bloembed; bloemperk
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
de peso fors; massief; potig; robuust; struis; zwaar; zwaargebouwd met een groot gewicht; vetlijvig; zwaar
fornido fors; massief; potig; robuust; struis; zwaar; zwaargebouwd ferm; fiks; flink; fors; forse; gespierd; grofgebouwd; intens; intensief; krachtig; met een krachtige uitwerking; potig; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd
fuerte fors; massief; potig; robuust; struis; zwaar; zwaargebouwd bitter teleurgesteld; blijvend; breed; dapper; degelijke; doordringend; duurzaam; duurzame; felle; ferm; fiks; flink; fors; fysiek sterk; grimmig; hard; hardop; heldhaftig; heroïsch; hoog; indringend; intens; intensief; keihard; kloek; krachtig; luid; met een krachtige uitwerking; met hoge snelheid; moedig; moreel sterk; onderdrukt; onverschrokken; opgekropt; pittig; robuust; schel; schel klinkend; scherp; schril; snerpend; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd; stout; stoutmoedig; straf; uit de kluiten gewassen; verbeten; verbitterd; verkropt
grande fors; massief; potig; robuust; struis; zwaar; zwaargebouwd aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; breed; edelmoedig; enorm; fantastisch; fier; flink; fors; genereus; geweldig; gigantisch; glorieus; grandioos; groot; groots; grootschalig; gul; heel erg; immens; imponerend; imposant; in zeer hoge mate; indrukwekkend; kolossaal; magnifiek; mild; ontzagwekkend; prat; reusachtig; reuze; royaal; ruimhartig; schitterend; trots; uit de kluiten gewassen; uitnemend; uitstekend; voortreffelijk; vrijgevig; weids; zeer groot
macizo fors; massief; potig; robuust; struis; zwaar; zwaargebouwd
masivo fors; massief; potig; robuust; struis; zwaar; zwaargebouwd corpulent; dik; gezet; lijvig; massaal; massale; talrijk; zwaarlijvig
musculoso fors; massief; potig; robuust; struis; zwaar; zwaargebouwd ferm; fiks; flink; gespierd; intens; intensief; krachtig; met een krachtige uitwerking; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd
robusto fors; massief; potig; robuust; struis; zwaar; zwaargebouwd breed; dapper; ferm; flink; fors; forse; fysiek sterk; grofgebouwd; heldhaftig; heroïsch; intens; intensief; kloek; krachtig; met een krachtige uitwerking; moedig; onverschrokken; potig; sterk; stevig; stoer; stout; stoutmoedig; uit de kluiten gewassen
sólido fors; massief; potig; robuust; struis; zwaar; zwaargebouwd behorende tot de harde kern; betrouwbaar; blijvend; corpulent; degelijk; degelijke; deugdelijk; dik; doortimmerd; doorwrocht; duurzaam; duurzame; gezet; hecht; lijvig; massief; niet hol; solide; stevig; van de harde kern; zwaarlijvig
vigoroso fors; massief; potig; robuust; struis; zwaar; zwaargebouwd bezet; breed; daadkrachtig; dapper; doortastend; drastisch; druk; drukbezet; dynamisch; energiek; ferm; fiks; flink; fors; fysiek sterk; groot; intens; intensief; krachtdadig; krachtig; met een krachtige uitwerking; moedig; moreel sterk; sterk; stevig; uit de kluiten gewassen

Verwante woorden van "struis":

  • struisheid, struisen, struise

Wiktionary: struis


Cross Translation:
FromToVia
struis avestruz autruche — Oiseau
struis robusto; resistente robuste — Qui est fort, vigoureux, résistant.