Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. aankruisen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor aankruisen (Nederlands) in het Frans

aankruisen:

aankruisen werkwoord (kruis aan, kruist aan, kruiste aan, kruisten aan, aangekruist)

  1. aankruisen (merken)
    marquer; marquer d'une croix
    • marquer werkwoord (marque, marques, marquons, marquez, )
  2. aankruisen (merken)
    cocher; pointer; marquer d'une croix
    • cocher werkwoord (coche, coches, cochons, cochez, )
    • pointer werkwoord (pointe, pointes, pointons, pointez, )

Conjugations for aankruisen:

o.t.t.
  1. kruis aan
  2. kruist aan
  3. kruist aan
  4. kruisen aan
  5. kruisen aan
  6. kruisen aan
o.v.t.
  1. kruiste aan
  2. kruiste aan
  3. kruiste aan
  4. kruisten aan
  5. kruisten aan
  6. kruisten aan
v.t.t.
  1. heb aangekruist
  2. hebt aangekruist
  3. heeft aangekruist
  4. hebben aangekruist
  5. hebben aangekruist
  6. hebben aangekruist
v.v.t.
  1. had aangekruist
  2. had aangekruist
  3. had aangekruist
  4. hadden aangekruist
  5. hadden aangekruist
  6. hadden aangekruist
o.t.t.t.
  1. zal aankruisen
  2. zult aankruisen
  3. zal aankruisen
  4. zullen aankruisen
  5. zullen aankruisen
  6. zullen aankruisen
o.v.t.t.
  1. zou aankruisen
  2. zou aankruisen
  3. zou aankruisen
  4. zouden aankruisen
  5. zouden aankruisen
  6. zouden aankruisen
diversen
  1. kruis aan!
  2. kruist aan!
  3. aangekruist
  4. aankruisende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

aankruisen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. aankruisen (afvinken; aanstrepen)
    le fait de cocher; le fait de marquer d'un v

Vertaal Matrix voor aankruisen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fait de cocher aankruisen; aanstrepen; afvinken
fait de marquer d'un v aankruisen; aanstrepen; afvinken
marquer aanstrepen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cocher aankruisen; merken aanstippen; aanstrepen; aantallen afstrepen; aantippen; afvinken; tippen; turven; vinken
marquer aankruisen; merken aanstippen; aanstrepen; aantippen; afbakenen; afpalen; aftekenen; afvinken; afzetten; begrenzen; bevestigen; branden; brandmerken; contrasteren; ergens aan bevestigen; inbranden; karakteriseren; kenmerken; kenschetsen; keurmerken; markeren; omlijnen; stempel drukken op; taggen; tippen; typeren; van stigma's voorzien; vastmaken; vastzetten; vinken
marquer d'une croix aankruisen; merken
pointer aankruisen; merken aanwijzen; inklokken; spitsen; stempel zetten; stempelen; tuiten; uitklokken

Wiktionary: aankruisen

aankruisen
verb
  1. Marquer d’une coche, d’une entaille.

Cross Translation:
FromToVia
aankruisen cocher check — to mark with a checkmark
aankruisen cocher tick — make a tick mark